opinie

Later AOW onverstandig

De pleidooien voor een verhoging van de AOW-leeftijd missen economische werkelijkheidszin. De verhoging zal leiden tot massale werkloosheid onder 60-plussers daar werkgevers liever jongere werknemers hebben. Daar zal weinig aan veranderen, mede door de open grenzen. Ouderen onder de 65 zullen eerder ontslagen worden of niet meer aangenomen worden. Het is veel makkelijker mensen boven de 65 voor enkele dagen aan het werk te houden of te krijgen als zij de AOW-uitkering behouden.

Over het hoofd wordt ook gezien dat geestelijke arbeid zwaarder wordt op hogere leeftijd. Hoofdpijn en oververmoeidheid nemen toe. Overspanning zie je al op jongere leeftijd. De aandacht is eenzijdig gefixeerd op zware fysieke arbeid.

De vrees voor een groot gebrek aan arbeidskrachten gaat uit van de bestaande werkelijkheid. Echter de economische crisis leert dat veel te veel productie en consumptie door de kredietverlening is aangejaagd. De financiƫle sector en het reclamewezen zijn absurd groot geworden. Terugschakeling en meer duurzaamheid maken arbeid vrij voor sectoren waar nu tekorten zijn. Met innovatie in nieuwe technieken en medische zorg kan ook arbeid bespaard worden. De vergrijzing zal op zichzelf al leiden tot een ander en minder uitbundig consumptiepatroon.

Vanuit de kostenkant gezien is er geen noodzaak. De vergrijzing levert een golf van pensioenuitkeringen op die belastinginkomsten genereren. Het stimuleren van vrijwillig doorwerken levert ook nog wat op. Verhoging van de AOW-leeftijd brengt daarentegen veel kosten met zich mee in WW-uitkeringen, bijstand, gezondheidszorg, arbeidsbemiddeling, scholing etcetera. Die kosten kunnen wel eens hoger uitvallen dan de besparingen. Voor die twee jaar verhoging krijgt de staat geen belastingopbrengsten uit de pensioengelden.

Merkwaardig is verder het gemak waarmee naar enkele andere landen gewezen wordt, zoals Duitsland, zonder dat er bij verteld wordt dat de verhoging van de leeftijd nog niet ingegaan is. Het gaat om voornemens die teruggedraaid kunnen worden door volgende kabinetten. Gewezen kan ook worden op landen in Europa die geen hogere leeftijd hanteren of zelfs een lagere. Bijvoorbeeld Frankrijk.