Herdenking Auschwitz gepolitiseerd
Niet iedereen kan de Auschwitzherdenking scheiden van het Palestijnse conflict, schrijft Harry van Bommel. Ondanks de oproep van rabbijn Lody B. van de Kamp (Reformatorisch Dagblad, 14 januari 2009) zal hij de herdenking daarom niet bijwonen.
Geachte rabbijn Van de Kamp,
Hartelijk dank voor uw openbare aansporing om toch naar de Auschwitzherdenking te gaan. Net als de Auschwitz-overlever Hajo Meyer en voormalig onderduiker Peter Cohen verzet u zich met uw oproep tegen de campagne van rabbijn Evers die mij wil weren bij de herdenking. Ook leden van mijn partij met een joodse achtergrond roepen mij op vooral wel te gaan. Toch zal ik aan die oproep niet voldoen. Graag leg ik u uit waarom.
U begint uw oproep met onze overeenkomsten. Wij zijn beiden onderwijsmensen en politiek actief. Ik zie een overeenkomst die essentiëler is: wij verlangen beiden vurig naar vrede in het Midden-Oosten. We verschillen wél van mening hoe daar te geraken.
De demonstratie op 3 januari typeert u als een pro-Palestinademonstratie. Ik zie het als een vredesdemonstratie en heb daarbij in mijn toespraak het geweld van beide zijden veroordeeld omdat dit burgers treft. Zelfs bij gelegitimeerd gebruik van geweld zijn partijen verplicht burgerslachtoffers zoveel mogelijk te voorkomen. Daarom moet bij dit conflict zowel Hamas als Israël worden veroordeeld. Overigens sprak de VN eerder al een veroordeling uit over het afsluiten van de grens tussen Gaza en Israël omdat dit een collectieve straf is en in strijd met de Conventie van Genève. Helaas deelt de Nederlandse regering beide conclusies niet.
Het verbaast mij niet dat u mijn besluit om niet naar de herdenking te gaan betreurt. In uw brief geeft u blijk van uw diepe verbondenheid met de nagedachtenis aan de verschrikkingen die plaatshadden in Auschwitz-Birkenau. Die verbondenheid voel ik ook door vele bezoeken aan dit en andere concentratie- en vernietigingskampen alsmede aan het Holocaust museum Yad Vashem in Jeruzalem. Dit jaar zal ik die niet tot uiting brengen bij de Auschwitzherdenking in Amsterdam maar later wel bij Dodenherdenking op 4 mei en vermoedelijk ook op 9 november bij Kristallnachtherdenking.
U hebt gelijk dat overleg met de organisatie mij niet het recht mag ontnemen bij de herdenking aanwezig te zijn. Als echter uit dat overleg blijkt dat mijn aanwezigheid zal leiden tot verstoring van de waardigheid van die herdenking omdat deze door de campagne van rabbijn Evers tegen mijn komst gepolitiseerd is, dan doe ik er beter aan om bij deze herdenking weg te blijven. Niet iedereen kan de herdenking van de bevrijding van Auschwitz scheiden van gedachten over het huidige conflict tussen Israël en de Palestijnen. U en ik kunnen dat onterecht vinden, maar met die feiten hebben we beiden wel rekening te houden. Ook emoties zijn feiten.
Herdenking van het leed dat rassenhaat veroorzaakte en bewustzijn over het belang van vrijheid, democratie en recht staan centraal bij de herdenking van zondag. Ik zal er zelf niet bij zijn maar ik weet dat er gelijkgestemden, partijgenoten en anderen zullen zijn die daar mede namens mij staan. Ik wens jullie allen een waardige herdenking.
Harry van Bommel