Rouvoet moet verkokering in jeugdzorg aanpakken
Minister Rouvoet (Jeugd en Gezin) trekt 180 miljoen euro uit om de problemen in de jeugdzorg op te lossen. Maar als hij geen structurele maatregelen neemt tegen de verkokering en de enorme bureaucratie in de jeugdzorg, zijn al die miljoenen weggegooid geld.
De jeugdzorg heeft grote behoefte aan duizendpoten. Mensen die veel in het gezin zijn, weten wat er speelt en kijken wat er nodig is. Die behoefte is niet nieuw, die was er tien jaar geleden al. De overheid kwam toen met Bureau Jeugdzorg, dat inmiddels ook al weer verworden is tot een grote logge bureaucratische organisatie. Instanties blijven langs elkaar heen werken waardoor nieuwe instanties als paddenstoelen uit de grond schieten met als gevolg een nog ondoorzichtiger hulpverleningsstelsel.
Dit beeld wordt bevestigd door het rapport over de verkokering in onze samenleving dat de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) afgelopen week publiceerde. De raad concludeert onomwonden dat minister Rouvoet met zijn plan om in alle gemeenten Centra voor Jeugd en Gezin in te richten, een nieuwe coördinerende laag creëert en daardoor meer bureaucratie en onduidelijkheid, maar niet meer hulp voor de jeugd. Het rapport zou een signaal moeten zijn voor de minister om het roer radicaal om te gooien.
De werkers in de jeugdzorg zullen zo’n koerswijziging enthousiast verwelkomen. Een veel gehoorde reactie van hen over het huidige systeem is dat zij de genoemde noodzakelijke regie graag zouden willen nemen, maar er simpelweg niet aan toekomen omdat zij te veel achter de computer moeten registeren en verslagen moeten typen. Ze komen daardoor tijd tekort om elke week bij de gezinnen langs te gaan. Deze regel- en registratiezucht, het georganiseerde wantrouwen van overheid en managers, is ook funest voor de motivatie van deze mensen, die hun vak hebben gekozen om kinderen en ouders te helpen.
De eerste stap die Rouvoet dus zou moeten zetten is ouders en hulpverleners de touwtjes terug in handen geven. Laat de ouders meedenken en geef de beroepskracht meer eigen verantwoordelijkheid en handelingsruimte, zoals ook de RMO aanraadt. Daarnaast moeten kinderen en ouders weer het gevoel krijgen makkelijk te kunnen aankloppen bij een jeugdzorginstantie. Jeugdzorg zou in alle wijken beschikbaar moeten zijn. Hulp zoeken is vaak al lastig genoeg. Ouders hebben vaak toch het idee gefaald te hebben in de opvoeding op het moment dat zij hulp zoeken. Een voorziening voor jeugdzorg in de wijk legt de drempel lager voor kinderen en ouders om binnen te lopen met kleine en grotere problemen. In zo’n wijkvoorziening zou alles moeten samenkomen en zou één jeugdhulpverlener moeten zitten die alle problemen in het gezin kan oppakken. Een hulpverlener die letterlijk een tijdje mee kan lopen met een gezin wanneer dat nodig is.
Om dit alles niet te laten leiden tot nieuwe verkokering zou alle hulp, steun en begeleiding van ouders kinderen ondergebracht moeten worden in laagdrempelige centra in de wijken. Haal die bureaucratische laag van de Bureaus Jeugdzorg er tussenuit. Hetzelfde geldt voor de aansturing van de jeugdzorg door de provincies: weer een extra laag, weer een extra eilandje. Weg daarmee! De eindverantwoordelijkheid moet gewoon bij de landelijke overheid liggen. En de verantwoordelijkheid in de dagelijkse praktijk bij de mensen die het werk doen. Die de gezinnen kennen, die omstandigheden kennen, en dus ook veel eerder kunnen ingrijpen en hulp bieden dan nu. Nu komt de jeugdzorg vaak pas in beeld als het al uit de hand gelopen is.
In de jeugdzorg zijn de afgelopen jaren te veel schotten geplaatst. Door die schotten kijken instanties niet verder dan hun eigen grenzen. In reactie daarop kwamen er nieuwe instanties met nieuwe schotten. Het gevolg is dat er minder zorg beschikbaar is gekomen, dat er wachtlijsten ontstonden en dat de kwaliteit van de zorg achteruitgegaan is. Het geld dat Rouvoet uittrekt voor de jeugdzorg is hard nodig. Te veel kinderen wachten te lang op hulp. Maar als hij niet de structurele maatregelen treft, en de jeugdzorg ontbureaucratiseert, ontkokert en op menselijke maat dichtbij de gezinnen organiseert, vormt die 180 miljoen niets anders dan een verschrikkelijk duur en tijdelijk lapmiddel.