Macedonië: What’s in a name
Nederlandse exportbedrijven werden geboycot door Griekenland toen Nederland in 1992 de onafhankelijkheid van zijn nieuwe noorderbuur erkende. Nog altijd maken de Grieken bezwaar tegen elk gebruik van de naam Macedonië, omdat zij drie provincies hebben waarin diezelfde naam voorkomt. Op Grieks verlangen noemt de Europese Unie dit land daarom nog steeds ‘Voormalige Joegoslavische Republiek van Macedonië’, in onbegrijpelijk Engels afgekort als ‘FYROM’. Woensdag 23 april stemt het Europees Parlement over mijn tweede jaarrapport inzake de toetreding van Macedonië tot de Europese Unie. Dat rapport gaat vooral over andere zaken, maar de meeste aandacht gaat nog steeds uit naar een oplossing voor de naam van het land. In mijn voortdurende gesprekken met ministers, parlementariërs en ambassadeurs van beide partijen zie ik nu toch een compromis in zicht komen.
Van de zeven staten waarin het vroegere Joegoslavië is uiteengevallen is Slovenië inmiddels lid van de EU, Kroatië volgt binnen enkele jaren en Macedonië wacht - sinds het in 2005 de status van ’kandidaat-lid’ kreeg - nog steeds op de opening van toetredingsonderhandelingen. Met een nieuwkomer mag alleen worden onderhandeld als alle 27 huidige EU-lidstaten eerst daarmee instemmen. Sinds Griekenland op 2 april Macedonië’s toetreding tot de NATO heeft geblokkeerd weten we dat zonder naamsverandering óók de weg naar de EU blijft afgesneden. Hoog tijd om deze kwestie eindelijk eens de wereld uit te helpen. De door de VN aangewezen bemiddelaar Matthew Nimetz slaagt daar al jaren niet in. Vanuit mijn bemoeienis denk ik dat het desondanks wel kan gaan lukken. Na mijn aanhoudende weigering om de naam ‘Fyrom’te gebruiken verklaren sinds kort de Griekse regering en een groot deel van het Griekse parlement zich bereid om dan desnoods maar een naam te accepteren waarin zichtbaar de naam Macedonië voorkomt, als er dan ook maar iets anders bij staat. Aan Macedonische kant verzekeren parlementariërs van de twee grootste oppositiepartijen (samen de voormalige linkse regeringscoalitie) mij dat ze nu snel de EU in willen en daarom desnoods een compromis willen slikken, en ook twee kleinere regeringspartijen zeggen dat. Over hoe dat compromis er precies uit moet zien zijn ze het nog niet eens. Griekenland wil liefst ‘Republiek Noord-Macedonië’; Macedonië hoopte op een oplossing als ‘Democratische Republiek Macedonië’. Beide varianten maken weinig kans bij de andere partij. Verder polsen naar beide kanten brengt mij tot de conclusie dat het mogelijk moet zijn om de komende tijd overeenstemming te bereiken over de naam ‘Nieuw Macedonië’.
Lastig is dat op 10 april in Macedonië vanwege de binnenlandse taalstrijd een regeringscrisis is ontstaan, zodat er op 1 juni nieuwe parlementsverkiezingen komen. De dringende afspraken met Griekenland kunnen daardoor maanden worden vertraagd. Het biedt ook winstkansen voor partijen die hopen stemmen te winnen door met een beroep op de nationale trots bij voorbaat elk compromis af te wijzen. Ondertussen lijkt ook het binnenlandse taalprobleem oplosbaar. De grote meerderheid van de inwoners in het Westen en Noordwesten spreekt geen Macedonisch maar een heel andere taal, het Albanees. Sinds het gewapende conflict van 2001 is de verstandhouding tussen de Macedonische en Albanese taalgroepen sterk verbeterd, vooral door afspraken over bestuurlijke decentralisatie waardoor gemeentebesturen en scholen de Albanese taal mogen gebruiken. Maar die verstandhouding is niet vrij van conflicten, want anders dan in België zijn de twee grote landstalen nog steeds niet gelijkgesteld. Mijn inzet is dat in een multi-etnische staat de volledige gelijkstelling van regionale talen, ook voor het gebruik op nationaal niveau, het onmisbare symbool is voor de volstrekte gelijkwaardigheid van alle inwoners. Elk uitstel van die onvermijdelijke uitkomst kan alleen maar tot onnodige spanningen leiden.
Ik hoop dat mijn volgende jaarrapport over Macedonie, begin 2009, volledig kan gaan over de normale binnenlandse ontwikkelingen, waaronder zorg voor het milieu, onafhankelijkheid van de media, verbetering van rechtspraak en corruptiebestrijding, modernisering van de spoorwegen, gelijkwaardigheid van de verschillende kerkgenootschappen en een betere onderhandelingsvrijheid voor de vakbeweging. Dat lukt als de twee meest aandachttrekkende problemen, die tot uitzichtloze verdeeldheid leiden, dan inmiddels definitief zijn opgelost.