Balkenende wil 'Lissabon' door Eerste Kamer jagen
Op 8 juli, de laatste dag voor het zomerreces, moet de Eerste Kamer zich uitspreken over het Verdrag van Lissabon, opvolger van de gesneuvelde Europese Grondwet. Waar regering en Tweede Kamer zich ieder drie maanden tijd gunden om de brei van wijzigingsvoorstellen, protocollen en verklaringen die vorig jaar in Lissabon opgesteld werden, te verwerken, is de senaat krap drie weken gegund om een doordacht oordeel te vellen. Om dat schema te halen, beantwoordde de regering in absolute recordtijd, binnen drie dagen, 200 gedetailleerde vragen van de Senaat. Op dezelfde dag dat die antwoorden binnenvielen, meldde de premier de Senaat dat een vergelijkbare hoeveelheid vragen over de Nederlandse betrokkenheid bij de oorlog in Irak, zes (!) maanden zou vergen. De vliegende haast van de premier verraadt hoe bang hij is, nu de twijfels over richting en inrichting van de Europese Unie overal in Europa groeien.
Drie jaar nadat de Nederlanders kiezers de Europese Grondwet blokkeerden, heeft nog steeds de meerderheid van de Nederlanders weinig vertrouwen in de wijze waarop premier Balkenende en zijn collega-regeringsleiders de Europese samenwerking organiseren. Burgers zien ‘Brussel’ en de EU niet als bescherming, maar veeleer als bedreiging, zei de Franse president Sarkozy aan de vooravond van het Franse voorzitterschap van de Europese Unie. Het recente Ierse nee tegen het Verdrag van Lissabon toont het gat tussen ‘Brussel’ en burgers. Ook elders ervaren grote groepen burgers ‘Brussel’ als bedreiging van de nationale democratie, de sociale rechten, de privacy, zelfs van de vrede en stabiliteit, nu het Verdrag van Lissabon de deur openzet om van de EU niet alleen een economische en politieke maar ook een militaire unie te maken, die buiten zijn grenzen, ook zonder toestemming van de Verenigde Naties, mag opereren. De zorgen van de Ieren zijn vergelijkbaar met die van de Nederlanders, die ook nog steeds vinden dat hen een beloofd tweede referendum over Europa is ontstolen door de deal tussen Balkenende en Bos bij de kabinetsformatie.
De premier kent die opvattingen en hij is bang dat de politiek zich er op enig moment gevoelig voor toont. De achterban van veel partijen is uitermate sceptisch over de Nederlandse politiek inzake Europa. Daarom wil Balkenende voldongen feiten creëren. En daarom prest hij de Eerste Kamer, tegen haar aard als chambre de réflection, om zo snel mogelijk ‘ja’ te zeggen tegen het nieuwe Europese verdrag.
De vliegende haast van de Nederlandse regering staat in schril contrast met de pas op de plaats elders. De presidenten van Duitsland, Polen, Tsjechië en Ierland hebben om uiteenlopende redenen laten weten voorlopig hun handtekening niet onder het verdrag van Lissabon te zetten. De Duitse bondspresident Horst Kohler maakt zijn handtekening afhankelijk van een uitspraak van het Bundesverfassungsgericht in Karlsruhe over een klacht dat het Verdrag van Lissabon in strijd is met de Duitse Grondwet. Een uitspraak wordt eerst in 2009 verwacht. Kohler’s handtekening zal tot dan uitblijven. De Tsjechische president Vaclav Klaus ratificeert niet, omdat het verdrag na het Ierse nee volgens hem dood is, begraven kan worden en nieuwe onderhandelingen zullen moeten starten. Daarnaast is ook in Tsjechië het verdrag aan het constitutioneel hof voorgelegd. De Poolse president Lech Kaczynski tekent niet omdat hij rekent op nieuwe onderhandelingen, waarin hij door hem gewenste extra’s voor Polen hoopt te kunnen binnenhalen. De Ierse president Mary McAleese mág niet eens tekenen. De Ierse Grondwet verbiedt haar een verdrag te ratificeren dat door de bevolking per referendum is afgewezen. Alleen een aangepast verdrag, gevolgd door een nieuw referendum kan haar nieuwe handelingsruimte geven. Of zo’n referendum haalbaar is, weet de Ierse regering niet. Indien er een tweede Iers referendum komt, dan komt er ook een in Oostenrijk, heeft bondskanselier Alfred Gusenbauer laten weten. Hij hoopt door de Oostenrijkers een stem te geven over de ontwikkeling van Europa, iets te kunnen doen aan de ongekend lage populariteit van de EU in zijn land.
In de Nederlandse staatsrechtelijke verhoudingen kan het staatshoofd haar handtekening niet onthouden aan een door beide Kamers goedgekeurde ratificatie. Dat betekent dat op 8 juli het allerlaatste woord is aan de 75 leden van de Eerste Kamer. Mijn fractie zal op 8 juli de overige fracties adviseren nu geen ‘ja’ te zeggen tegen het Verdrag van Lissabon. Omdat het inhoudelijk als twee druppels water lijkt op de door de Nederlandse kiezers massaal afgewezen Grondwet. En omdat het verdrag, in ieder geval vanwege het Ierse nee, in deze vorm nooit in werking zal kúnnen treden en al helemaal niet op de beoogde ingangsdatum. Waarom nu ons al binden aan een tekst waarover straks zeker weer onderhandeld gaat worden?
Door de recente ontwikkelingen elders in Europa, krijgen we extra bedenktijd. Laten we van de nood een deugd maken. Onze bevolking is erg vóór Europese samenwerking. Maar moet die samenwerking, in de geest van ‘Lissabon’, centralistisch en marktfundamentalistisch blijven, of vooral democratisch en sociaal worden? Laten we die vraag op 4 juni 2009, bij de verkiezingen voor het Europees Parlement, aan de kiezers voorleggen.