Politici moeten leren agenten meer te vertrouwen
Politieagenten verdienen veel te weinig. Maar dat is niet het enige probleem. Politici moeten ook minder bureaucratie organiseren en leren agenten meer te vertrouwen.
Politieagent worden; voor het geld hoef je het niet te doen. Mensen schrikken als ik vertel hoe weinig een gemiddelde diender verdient. Agenten zijn maatschappelijk betrokken mensen, maar krijgen lang niet altijd waardering. Ook niet van de politiek. De afgelopen jaren hebben we veel geïnvesteerd in veiligheid, maar te weinig in de mensen die de samenleving veiliger moeten maken. We hebben juist wantrouwen georganiseerd, door de vele bureaucratie die agenten van het werk houdt. Ik ben geschrokken van de voorbeelden. Een agent van Politie Hollands Midden presenteerde vijf volle verhuisdozen, het papierwerk nadat 18 jonge dadertjes waren opgepakt voor vernieling. Twee dagen kopiëren. Dan met de auto naar het Openbaar Ministerie. En je afvragen of ze al die informatie daar wel nodig hebben.
Sinds een jaar ben ik Tweede-Kamerlid voor de SP. In Den Haag zie ik veel papieren, maar weinig agenten. Onlangs waren hier de begrotingsbehandelingen. Uit de papieren van de minister komt het beeld naar voren dat het goed gaat met de politie. Tijdens veel werkbezoeken hoorde ik echter ook andere geluiden. Hier kreeg ik te horen welke problemen politiemensen op de werkvloer hebben. Agenten droegen ook oplossingen aan. Een aantal daarvan heb ik op een rij gezet. Graag wil ik weten of u zich herkent in deze problemen.
De meeste irritaties gingen over onnodige bureaucratie, zoals de gedetailleerde verantwoording van het urenrooster. Het is belangrijk voor agenten dat de gewerkte uren goed worden bijgehouden, maar in veel bureaus zijn agenten veel tijd kwijt met het verantwoorden van al hun activiteiten. Hetzelfde geldt voor de rittenboeken voor burgerauto’s, om te voorkomen dat privé-kilometers worden gereden. Als we politieagenten niet meer vertrouwen, wie dan wel? Urenroosters zijn er om de gewerkte uren bij te houden, niet om alle activiteiten te controleren. Rittenboeken vind ik eveneens een vorm van wantrouwen. Die kunnen we beter afschaffen.
Veel agenten geven aan dat voor een eenvoudige handeling verschillende formulieren moeten worden ingevuld. Sommige formulieren zijn overbodig, omdat zij geen nieuwe informatie toevoegen, andere formulieren kunnen worden samengevoegd. Ik heb de minister gevraagd om eens de stofkam te halen door al die formulieren, om te zien welke overbodig zijn, maar daar is zij nog niet toe bereid. Het is vreemd dat dossiers vaak niet digitaal kunnen worden aangeleverd bij het Openbaar Ministerie, terwijl de informatie meestal wel digitaal beschikbaar is. Anno 2007 horen agenten op straat, niet achter de kopieermachine.
Kleding en materieel van agenten zijn een veelbesproken probleem. Daarom was ik verrast hoeveel mensen nog steeds klagen over de spullen waarmee ze moeten werken. Over de pantalon, het veiligheidsvest en de holster. De knieën vallen uit je motorkleding. Hoe kan het dat in Den Haag zo vaak is gesproken over de spullen, maar dat nog steeds zoveel agenten ontevreden zijn? Volgens mij worden agenten nog steeds te weinig betrokken bij het ontwikkelen van materiaal. Ook kreeg ik klachten over te weinig parkeerproblemen bij bureaus en onvoldoende parkeervergoedingen. Agenten kunnen ’s nachts toch echt niet met de bus komen.
Indrukwekkend zijn de verhalen over dak- en thuislozen en psychiatrische patiënten. Zij zijn niet de verantwoordelijkheid van de politie, maar agenten worden wel als eerste met problemen geconfronteerd. Als iemand wordt aangehouden zijn agenten vaak uren bezig om mensen te plaatsen bij een hulpverlenende instantie. Vaak moet deze persoon weer worden vrijgelaten. Buurten houden overlast, patiënten worden niet geholpen en de politie krijgt de schuld. Ook bij de politie zélf is communiceren en samenwerken niet altijd een vanzelfsprekendheid. Door gebrekkige communicatie ontstaan ‘politie-eilandjes’ en versnippering van de criminaliteitbestrijding. Korpsen kunnen erg eigenzinnig zijn en weinig geneigd om te leren van wat elders goed gaat.
Discussies in de politiek gaan vaak over grote structuren en grote bedragen. Veel te weinig aandacht is er in Den Haag voor de alledaagse problemen. Hoe krijgen we minder bureaucratie, beter materiaal en meer samenwerking? Dat hoeft niet veel te kosten, maar kan wel veel geld opleveren. Politici moeten leren agenten meer te vertrouwen. Door meer te luisteren en minder toezicht te organiseren.