Duw burger geen grondwet door de strot
Het is een verkeerd signaal in de richting van miljoenen kiezers wanneer Europese politici alsnog pogen het Europees grondwettelijk verdrag ingevoerd te krijgen.
Op initiatief van Luxemburg en Spanje zal op 26 januari een ‘vrienden van de Grondwet’-conferentie worden gehouden voor EU-lidstaten die de Grondwet inmiddels geratificeerd hebben. Het doel is om een uitweg te vinden uit het moeras waarin de Europese grondwet zich bevindt sinds deze door de Franse en Nederlandse bevolking medio 2005 werd afgewezen. Helaas zien deze politici maar één uitweg: de Grondwet in een andere verpakking alsnog door de strot duwen van de tegenstanders ervan. Meer dan 50 jaar geleden realiseerden grote Europese leiders wél dat het van bovenaf opleggen van Europese integratie niet de juiste weg is naar Europese eenwording. In plaats van het in één keer opzetten van een institutionele structuur en een daarmee gepaard gaande overdracht van soevereiniteit pleitte Jean Monnet voor “solidariteit van de werkelijkheid”. Een Europa van concrete projecten moest de harten veroveren van de Europese bevolkingen. “Uit dit alles zal Europa ontstaan, een hecht verenigd en solide Europa”, zo droomde Monnet. Pogingen om de Grondwet er alsnog door te drukken, bezoedelen dit fraaie gedachtegoed.
Het is niet het idee van ‘een’ Grondwet voor Europa dat de bevolking niet aanstaat. Uit onderzoek van Maurice de Hond blijkt dat 59% van de Nederlandsers zich kan voorstellen vóór een Grondwet voor de EU te stemmen. Het is déze Europese Grondwet die zij afwijzen. Het feit dat inmiddels zelfs 75% van de Nederlandse bevolking aangeeft tegen déze Europese Grondwet te zijn, betekent dat zij voorlopig niets zien in verdere overdracht van bevoegdheden van het nationale niveau naar Brussel. Ook op andere zaken uit de Grondwet is kritiek. De komst van een vaste Europese voorzitter werd zelfs door de Nederlandse regering afgewezen en het benoemen van een Europese minister van Buitenlandse Zaken heeft alleen zin indien er over belangrijke internationale vraagstukken hetzelfde wordt gedacht. Niets is minder waar.
Voorstanders van de Grondwet benadrukken steeds de wens tot gezamenlijk buitenlands optreden. Het zou inderdaad fantastisch zijn als de Europese landen eensgezind zouden bijdragen aan internationale vrede, veiligheid en voorspoed. In dat geval zou de EU zelfs met één zetel in de VN-Veiligheidsraad zitting kunnen hebben. Dat die noodzakelijke eensgezindheid ontbreekt, bleek bij het uiteenvallen van het voormalige Joegoslavië, toen Frankrijk en Duitsland lijnrecht tegenover elkaar stonden en recent bij de illegale inval van Irak, waarbij Frankrijk en Duitsland elkaar weer gevonden hadden, maar recht tegenover Groot-Brittannië en de VS stonden. Hieruit blijkt dat besluiten over de inzet van militaire middelen, over de steun aan internationale acties of het innemen van een standpunt in de VN voorlopig niet overgelaten kunnen worden aan de EU.
Het ‘hecht verenigd en solide Europa’ van Monnet bestaat voorlopig niet en dat is ook helemaal niet erg. De goede Europese samenwerking heeft vrede en voorspoed gebracht voor een paar honderd miljoen Europese burgers. Daar was geen Grondwet voor nodig. We moeten niet toestaan dat Europese politici met zevenmijlslaarzen het verdere integratieproces van de Europese Unie doorlopen door alsnog een Grondwettelijk verdrag aanvaard te krijgen. Daarom heb ik eind vorig jaar voorgesteld om Nederland in de discussie over de toekomst van de EU een voortrekkersrol te laten spelen. We kunnen dat debat niet overlaten aan de voorstanders van een Grondwet die in Nederland allang dood is verklaard. Anders zal het draagvlak voor de EU onder burgers alleen maar verder afnemen. Verantwoordelijke Europese bestuurders zouden daar wakker van moeten liggen.