Uitvoering Lissabon-strategie leidt tot economisch keurslijf
‘Economische ambities ‘Lissabon’ succesvoller dan het schijnt’ zo kopt het Friesch Dagblad van 27 april jongstleden. De doelstelling om Europa binnen tien jaar de meest concurrerende economie van de wereld te laten zijn, is echter verre van realistisch, zo meent Tweede-Kamerlid Harry van Bommel. Hij meent dat daarom beter is om de doelstelling los te laten.
Langzaam maar zeker dringt het in brede kring door dat de Lissabon-strategie onhaalbaar is en onwenselijk. Zelfs minister Bot van Buitenlandse Zaken noemde recent in het werkgeversblad Forum de strategie “een beetje dwaas” en vergeleek deze met de vijfjarenplannen uit het voormalige Oostblok. Ook PvdA-leider Wouter Bos diskwalificeerde ‘Lissabon’ onlangs als “ridicuul” waarmee de steun voor deze strategie steeds verder afbrokkelt. Onder die omstandigheid is het omwille van de politieke geloofwaardigheid beter de doelstelling als zodanig en de streefdatum van 2010 los te laten.
Uitvoering van de Lissabon-strategie leidt tot een economisch keurslijf dat dwingt tot forse ingrepen in de sociale zekerheid, tot afkalving van de publieke sector en tot inperking van de mogelijkheid van lidstaten om eigen beleid te voeren. De uitvoering van de strategie wordt weliswaar aan de lidstaten overgelaten maar met het vastgestelde einddoel kunnen zij weinig anders dan werknemers langer laten werken en later met pensioen laten gaan. Het kabinet Balkenende kan zich dan ook gemakkelijk verschuilen achter de Lissabon-strategie om rechten van werknemers verder aan te tasten. Er is niets mis met de doelstelling om de arbeidsdeelname, vooral van vrouwen, te vergroten. Dat kan echter alleen met succes indien regelingen voor kinderopvang beter en goedkoper worden en scholen weer garanderen dat er vijf dagen per week les wordt gegeven. Daar voorziet ‘Lissabon’ helaas niet in.
Bij de vaststelling van de Lissbabon-strategie in het jaar 2000 zijn middel en doel met elkaar verward. Een sterke internationale concurrentiepositie is een middel om sociaal beleid te kunnen voeren en werkgelegenheid in stand te houden en te creëren. Economische groei is geen doel op zich. Ruimere werkgelegenheid, goed onderwijs en toegankelijke gezondheidszorg zijn dat wel. Gelukkig zijn dat onderwerpen die behoren tot het domein van de nationale politiek, zodat politici daar ook nationaal op zijn af te rekenen. Het zijn bovendien zaken waar nationale maatschappelijke steun en fincanciering noodzakelijk voor zijn.
Het ontbreekt de Europese Unie ten ene male aan de middelen om de Lissabon-strategie waar te maken. De Europese regeringsleiders hadden met even veel stelligheid kunnen afspreken dat in ons deel van de wereld de zon vaker moet schijnen. Zonder te beschikken over de instrumenten om dat te bereiken, is dat een even loze belofte. Om te voorkomen dat we straks onder het voorwendsel van een mislukte strategie opnieuw met ingrijpende bezuinigingen in de sociale zekerheid en de publieke sector te maken krijgen, is het beter om ondubbelzinnig afstand te nemen van ‘Lissabon’. Doorgaan met een strategie die bij voorbaat niet succesvol kan zijn is meer dan “een beetje dwaas”. Dat is kiezersbedrog.