Shell moet worden ‘ontkroond’
Oliemaatschappij Koninklijke Shell weigert een door een federale Nigeriaanse rechtbank opgelegde schadevergoeding van 1,2 miljard euro te betalen, een boete voor milieuvervuiling bij de oliewinning in de Nigerdelta. Shell gaat daar onverantwoord om met het milieu, draagt bij aan mensenrechtenschendingen in Nigeria en handelt in strijd met de eigen ethische codes. Door dit structurele wangedrag is het predikaat ‘Koninklijk’ voor Shell niet langer op zijn plaats, menen Harry van Bommel en Krista van Velzen.
Volgens de principes van Shell is het bedrijf “gecommitteerd aan het bijdragen aan duurzame ontwikkeling. Dat vereist het in balans brengen van korte- en langetermijn belangen en het integreren van economische, milieu en sociale overwegingen in de zakelijke besluitvorming.” Inwoners van de Nigerdelta merken weinig van die goede bedoelingen. Door het op grote schaal affakkelen van gas wordt hun leefomgeving vergiftigd. Advocaten van de inheemse bevolking en de milieuorganisatie Friends of the Earth hebben Shell met succes voor de rechter gebracht, maar het bedrijf weigert zijn verantwoordelijkheid te nemen.
Begin mei hielden wij bij de laatste aandeelhoudersvergadering van Shell de Raad van Commissarissen voor dat niet alleen het milieu en de inwoners van de Nigerdelta, maar ook de aandeelhouders baat hebben bij het onmiddellijk stoppen met affakkelen van gas. De jaarlijkse kosten van het affakkelen worden geschat op 2,5 miljard dollar. Er is geen land ter wereld waar meer wordt afgefakkeld dan Nigeria. Dit levert een grotere bijdrage aan het broeikaseffect dan het energieverbruik van geheel sub-Sahara Afrika. Shell topman Jeroen van der Veer liet weten dat het affakkelen zal stoppen, maar nu nog even niet. Het milieu en de bevolking van de Nigerdelta zullen moeten wachten tot 2009.
Hoe is het toch mogelijk dat een bedrijf als Koninklijke Shell met zo’n gemak milieubelangen en mensenrechten aan de kant schuift? Nigeria is slechts één voorbeeld, het bedrijf kent ook veroordelingen en aanklachten in Nicaragua vanwege pesticidengebruik, in Argentinië in verband met olielozingen en in de Filippijnen voor het in gevaar brengen van het eigen lokale personeel. Op de aandeelhoudersvergadering kregen wij het antwoord op die vraag. De Raad van Commissarissen is van mening dat dergelijke conflicten met het lokale management van de Shell-vestiging of dochteronderneming moet worden uitgevochten en niet met moedermaatschappij Koninklijke Shell. Dat is een eigenaardige gedachtegang aangezien we voor de winsten en dus ook de investeringsbeslissingen wel bij de moedermaatschappij moeten zijn. Het is onaanvaardbaar dat Koninklijke Shell nog langer verstoppertje blijft spelen en elke maatschappelijke verantwoordelijkheid ontloopt.
Shell en de aandeelhouders zijn trots op het gevoerde predikaat Koninklijk. Koningin Beatrix kan een bedrijf het recht geven om dit predikaat te voeren indien het bedrijf een belangrijke plaats inneemt in het vakgebied, van landelijke betekenis is en ten minste honderd jaar bestaat. Eind 2004 zijn de regels omtrent het predikaat echter bij Koninklijke Beschikking gewijzigd. Een ‘Koninklijke’ onderneming met een beschadigde reputatie kan het predikaat worden ontnomen. Onder de nieuwe regels krijgt het beschadigde bedrijf een jaar de tijd om aan te tonen welke maatregelen het heeft genomen om herhaling te voorkomen. Shell komt gezien de genoemde structurele misdragingen en veroordelingen overduidelijk voor deze behandeling in aanmerking. Wij roepen Hare Majesteit Beatrix dan ook op om Shell het predikaat ‘Koninklijk’ te ontnemen. Daarmee ontstaat extra druk op het bedrijf om de opgelegde schadevergoedingen te betalen en echt werk te maken van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Bovendien zullen de Nigerianen en alle andere slachtoffers van Shell onze Koningin met zekerheid bijzonder dankbaar zijn.