Juist mensen in kwetsbare posities komen in de knel door de WMO
De vaste Kamercommissie van VWS van de Eerste Kamer legt op dit moment de laatste hand aan de afhandeling van de WMO. Evenals mijn collega-senatoren heb ik me uitgebreid verdiept in het wetsvoorstel, evenals in de discussies erover tot nu toe. Daarbij heb ik me eerlijk gezegd nogal eens verbaasd over de oppervlakkigheid en naïviteit van de beantwoording van de vele vragen van onze commissie door de staatssecretaris. Bovendien gaat mevrouw Ross de fundamentele discussie uit de weg over de verhouding tussen eigen verantwoordelijkheid en georganiseerde solidariteit.
Er is op het ministerie een groot geloof en vertrouwen dat het allemaal wel goed zal komen met de WMO. Vooropgesteld zij dat ik het uitgangspunt van de wet onderschrijf, dat gemeenten in staat moeten zijn om eerder en beter in kaart te brengen wat mensen met een handicap nodig hebben om zelfstandig te leven met hun beperking en gelijkwaardig aan het maatschappelijke verkeer te kunnen deelnemen. Toch denk ik dat de WMO zoals hij er nu uitziet onvoldoende financiële, inhoudelijke en kwalitatieve waarborgen biedt. Waarborgen voor burgers die een zorgplicht van de overheid in moeten ruilen voor een compensatieplicht van gemeenten en waarborgen voor gemeenten dat zij over voldoende budget en kennis kunnen beschikken om te voldoen aan een groeiende vraag naar zorg en ondersteuning. En ook onvoldoende waarborgen voor de huidige werkers in het maatschappelijke ondersteuningsveld en in de thuiszorg dat hun werkgelegenheid gecontinueerd zal worden en dat er bij de invoering van de WMO voldoende rekening zal worden gehouden met hun ervaring en kennis. Om nog maar niet te spreken over de onhaalbaarheid van de eis om al per 1 januari 2007 de huishoudelijke zorg Europees aan te besteden.
De WMO is in een soort ‘extreme make-over’ sterk veranderd uit de soms erg fel en fundamenteel gevoerde discussies in de Tweede Kamer gekomen. Het is duidelijk dat de positie van de burger verbeterd is, door hem/haar meer inspraak te geven bij de totstandkoming van de beleidsvisie van de gemeente. Onduidelijk is echter hoe het nog vage begrip ‘compensatieplicht’ door gemeenten zal worden ingevuld. Als vaste Kamercommissie hebben wij daarop gewezen en de staatssecretaris gevraagd om de Raad van State om een spoedadvies te vragen. Helaas heeft zij dat niet nodig gevonden. Ik vind dat jammer, omdat hiermee een kans wordt gemist om de burgers en gemeenten vooraf meer duidelijkheid te geven. Nu zal achteraf de rechter duidelijkheid moeten brengen, zoals dat ook achteraf bij de WVG is gebeurd. Nu heeft mevrouw Ross alleen toegezegd dat zij de financiële gevolgen van de compensatieplicht voor zover het de overheveling van het AWBZ (huishoudelijke verzorging)deel betreft zal monitoren. Ik denk dat dit veel te beperkt is, de compensatieplicht omvat immers alle WMO-prestatiegebieden. Interessanter zou bovendien zijn om te monitoren hoe gemeenten de plicht gaan invullen. Zal er veel aandacht zijn voor sociale samenhang of is het vooral belangrijk om voorzieningen voor individuen goed van de grond te krijgen? Welke keuzen zullen er gemaakt worden?
Het totale WMO-budget moet over negen prestatievelden worden verdeeld, waarbij gemeenten zelf prioriteiten mogen bepalen. Elk prestatieveld heeft echter als risico dat de groei van hulpvragen op dit veld in de komende jaren fors kan zijn. Dan denk ik, naast de vergrijzing die een autonome groei van de vraag met zich mee zal brengen, zeker ook aan de groeiende vraag naar op preventie gerichte ondersteuning aan ouders en kinderen met problemen. De basis onder de WMO is de ‘eigen verantwoordelijkheid’ van mensen, een begrip dat erg in zwang is bij het huidige kabinet. Ik vind dat daarbij te veel de nadruk wordt gelegd op het individu en te weinig nadruk op de maatschappij, die mijns inziens ook een verantwoordelijkheid heeft, zeker voor hen die niet in staat zijn, door wat voor oorzaak dan ook, verantwoordelijkheid te dragen. Het gaat dan over solidariteit. Solidariteit is te organiseren en misschien is dat ook wel mogelijk met een WMO. Maar daar is wel een overheid voor nodig die de eigen verantwoordelijkheid niet uit de weg gaat en die een breed gedragen sociale politiek voert. Deze overheid zou moeten investeren in sterke sociale verbanden, pas als die van de grond komen zullen sterke burgers zich inzetten voor zorg en steun aan kwetsbare medeburgers. Mijns inziens is dat de fundamentele discussie die gevoerd had moeten worden voordat de WMO voluit wordt ingevoerd.
Na een uitgebreide vragenronde over het wetsontwerp zoals dat door de Tweede Kamer in februari is aangenomen zal nog een aanvullende ronde plaatsvinden, waarna waarschijnlijk nog voor de zomer de discussie plenair zal worden afgesloten. Naar verwachting zal de wet in de senaat worden aangenomen, net als in de Tweede Kamer, waar alleen de fractie van de SP tegenstemde. Net als de invoering van de Zorgverzekeringswet zal de invoering van de WMO per 1 januari onrust en onzekerheid met zich meebrengen. Ik denk dat er nog te veel onduidelijkheden zijn en dat er onvoldoende is nagedacht over de consequenties. Dit heeft overigens ook te maken met het feit dat het kabinet de discussies over de toekomst van de AWBZ uit de weg is gegaan. Het is jammer dat hier niet meer tijd voor is uitgetrokken, waardoor in ieder geval het risico bestaat dat juist de mensen in kwetsbare posities in de knel komen. Dat is onverantwoord beleid.