'Ja' betekent: Buigen voor Europa
Wie straks voor de Europese Grondwet stemt, gaat akkoord met een minimale invloed van nationale parlementen op Europese besluiten, betoogt Ronald van Raak.
Krijgt het Nederlandse parlement meer zeggenschap over Europese voorstellen als we ‘ja’ zeggen tegen de Europese Grondwet? Volgens VVD-staatssecretaris Atzo Nicolaï en GroenLinks-Europarlementariër Kathalijne Buitenweg wel. CDA-Tweede Kamerlid Jan Jacob van Dijk is op 2 mei in deze krant veel terughoudender. Voorzichting zegt hij dat de invloed van de nationale parlementen op het Europese beleid gróter wordt. Maar zelfs dat is schone schijn.
In één van de protocollen bij de Europese Grondwet is opgenomen dat nationale parlementen besluiten van de Europese Commissie kunnen toetsen op ‘subsidiariteit’. Landen kunnen aangeven dat zij problemen liever niet Europees maar nationaal oplossen. Dat klinkt mooier dan het in de praktijk is. Van Dijk is voorzitter geweest van de commissie Toepassing subsidiariteitstoets, gevormd door een aantal leden van de Eerste en Tweede Kamer, die dit protocol in Nederland in de praktijk moesten brengen. Een serieuze toetsing blijkt echter niet mogelijk.
Een eerste probleem is de grote druk waaronder nationale parlementen straks Europese regels en richtlijnen moeten beoordelen. Binnen zes weken moeten verschillende Kamercommissies, de beide Kamers, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg en andere betrokken belangenverenigingen tot een eensluidend oordeel komen. Een eerste proef over Europese spoorwetgeving leert dat deze tijd veel te kort is. Bovendien bleek het heel lastig om de Eerste en Tweede Kamer, die op dit punt voor de Europese Grondwet gelijkwaardig zijn, op één lijn te krijgen.
Een Nederlands protest in Brussel is bovendien niet genoeg. Het telt pas als eenderde van álle parlementen zich uitspreekt tegen de Europese bemoeienis. Nederland zal dus nog acht andere parlementen achter zich moeten krijgen. In dat geval wordt aan de Europese Commissie een ‘gele kaart’ uitgedeeld. Dit betekent echter niet dat de Commissie haar voorstel moet terugtrekken. Handhaaft de Commissie haar voorstel, dan kunnen de dwarsliggende landen nógmaals hun stem laten horen en een ‘rode kaart’ uitdelen. Maar zelfs dan hoeft de Commissie het veld niet te verlaten.
Het protest van de nationale parlementen is niet meer dan een advies. Als eenderde van de landen nee zegt, heeft de Europese Commissie nog altijd (de zwijgende) steun van een tweederde meerderheid. Maar ook als een meerderheid van alle nationale parlementen protest aantekent, kan de Commissie haar wil doorzetten. In de Europese Grondwet is geen enkel machtsmiddel opgenomen voor de nationale parlementen om de Commissie tot de orde te roepen. Landen kunnen een koppige commissie na een gele en een rode kaart wél voor de Europese rechter dagen, maar nu al is duidelijk dat die zich niet snel zal uitspreken over dergelijke heikele politieke kwesties.
Nationale parlementen krijgen in deze Grondwet niet meer dan een - uiterst ingewikkeld - adviesrecht aan de Commissie. Wie zich daarmee tevreden stelt kan voor de Grondwet stemmen. Wie net als ik meer hecht aan de nationale democratie kan op 1 juni zijn tegenstem gebruiken.