Zelfregulering zwakke punt van de Kijkwijzer
Uitbreiding van het Nicam tot representatief instituut moet zorgen voor een volwassen classificatiesysteem.
De Tweede Kamer debatteerde vorige week over de Kijkwijzer, het beoordelingssysteem voor films en video’s. Fenna Vergeer is van mening dat de Kijkwijzer twijfelachtig functioneert. Ze pleit ervoor dat het Nicam wordt uitgebreid tot een representatief instituut waarin ook de ouderorganisaties, wetenschappers en andere professionele betrokkenen zitting nemen.
Deze week boog de Tweede Kamer zich weer over de Kijkwijzer, bekend van de icoontjes waarmee wordt aangegeven wat voor film of programma we zien. Vóór de Kijkwijzer was er de filmkeuring. Dit overheidsinstituut regelde de wettelijke minimumleeftijd voor bioscoopfilms. In de jaren negentig ontstond onder paars echter de roep om aanpassing. De filmkeuring zou te betuttelend zijn, de branche zou voortaan zélf moeten adviseren over het media-aanbod. Daarom is in 1999 onder PvdA-staatssecretaris Van der Ploeg het Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media (Nicam) opgericht. Dit vanuit de mediabranche opgerichte instituut regelt niet alleen de classificatie van films, maar ook die van tv-programma’s en videofilms. De uitbreiding van films naar andere media werd alom geprezen, maar het feit dat het Nicam uitgaat van zelfregulering is politiek omstreden. Tegenstanders zeggen dat dit een slager is die zijn eigen vlees keurt. De voorzitter van het Nicam, oud-PvdA-minister d’Ancona, vindt dat geen probleem, want als een slager slecht vlees verkoopt, gaan de klanten wel naar een andere slager. Maar die vergelijking is misleidend, want als een klant ontevreden is over de Kijkwijzer, kan hij niet naar een andere kijkwijzer verderop.
Fel debat Inmiddels is een fel debat op gang gekomen over de juistheid van de Kijkwijzer. Aan de ene kant staat het Nicam, dat overtuigd is van het succes van de zelfregulering. Aan de andere kant staan de Nederlandse ouderorganisaties, die spreken van een onbetrouwbaar keuringssysteem. Zij pleiten voor aanvullend toezicht. Deze twee stromingen werden tot voor kort ook in de politiek vertegenwoordigd. Het Nicam kreeg steun van PvdA, D66 en VVD, terwijl CDA en SP achter de ouderorganisaties staan. Recent is daar verandering in gekomen, want PvdA’er Leerdam pleitte onlangs eveneens voor aanvullend toezicht. VVD’er De Grave houdt het er vooralsnog bij dat hij als privé-persoon ook wel „twijfels bij de Kijkwijzer” heeft. En de regering? Die schreef in november 2003 nog dat het Nicam goed functioneert. Maar ook dat standpunt wankelt, want begin deze maand kwam naar buiten dat de regering een commissie instelt om te onderzoeken hoe de „bescherming en weerbaarheid van jeugdigen kan worden verbeterd.”
Verleiding Ik ben van mening dat de Kijkwijzer twijfelachtig functioneert zolang wordt uitgegaan van zelfregulering. De verleiding om adviezen vanuit commercieel perspectief niet te streng te maken is nu eenmaal groot. De voorbeelden van onjuiste, inconsequente en onzorgvuldige adviezen stapelen zich op. ”Jackass” is in Nederland vanaf 6 jaar te zien, in andere landen vanaf minimaal 14 jaar. ”Austin Powers” kreeg het advies van 6 jaar en ouder, maar in de winkels heeft de film alle leeftijden. ”American Pie” werd na klachten verhoogd van 6 naar 12 jaar, maar door de trage procedure hebben veel jonge kinderen de film al wel gezien. Het recent uitgekomen ”The Human Stain” bevat seks en racisme. In omringende landen is de film daarom minimaal vanaf 11 jaar te zien. In Nederland krijgt hij alle leeftijden.
Dit is slechts een greep uit tal van voorbeelden die aantonen dat de Kijkwijzer in zijn huidige vorm niet goed functioneert. Alternatieven Wat zijn de alternatieven? De ouderorganisaties pleiten voor de oprichting van een media-expertisecentrum. Dit centrum zou naast het Nicam adviezen en voorlichting kunnen geven over het aanbod op televisie. Bij veel ouders bestaat behoefte aan voorlichting over een goede omgang met het media-aanbod. Ook kan het centrum kijkers begeleiden als zij een klacht willen indienen, iets waarover nu nog veel onduidelijkheid bestaat. Door de komst van zo’n centrum krijgt de kijker in ieder geval de mogelijkheid van een second opinion.
Een verdergaand voorstel is dat het Nicam wordt opgedoekt en dat er een geheel nieuwe toezichthouder wordt opgericht. In 1999 werd zelfs gezegd dat dit zou gebeuren als blijkt dat het Nicam niet zou werken. Toch is dat niet nodig. Het is evengoed mogelijk dat het Nicam wordt uitgebreid tot een representatief instituut. Naast de branche nemen dan ook de ouderorganisaties, wetenschappers en andere professionele betrokkenen er zitting in. Daarnaast kan een breed ”afspiegelingscollege” eens per jaar een steekproef van de classificaties van het Nicam nemen. Mocht het college afwijkend adviseren, dan wordt dit overgenomen. Om betutteling te voorkomen moet het afspiegelingscollege uit professionals bestaan. Uiteraard werkt het instituut met duidelijke criteria om willekeur te voorkomen. Daarnaast is het van belang dat het Nicam de mogelijkheid krijgt om veel harder op te treden indien aanbieders zich niet aan de regels houden. Nu worden klachten pas maanden later gehonoreerd, zodat ze praktisch weinig effect hebben. Ook zullen de boetes bij overtreding van de Mediawet flink omhoog moeten. Serieus De Kijkwijzer is op zich een handig instrument waar we mee verder kunnen. Het zwakke punt is de zelfregulering. Pas als alle betrokkenen een stem krijgen in de adviezen van de Kijkwijzer is er sprake van een volwassen classificatiesysteem. Daarmee worden kinderen serieus genomen, in plaats van dat ze aan hun lot worden overgelaten.