Nieuwe migratie treft sociaal zwakken
Jelle van der Meer, medewerker van De Balie en van het wetenschappelijk bureau van GroenLinks, beweert in De Volkskrant van 3 januari 2004: “Migratie kunnen we en willen we ook niet helemaal tegenhouden”. Onze samenleving moet zich gaan inrichten op beperkte immigratie, naar Amerikaans voorbeeld, maar zonder Amerikaanse toestanden. Migranten moeten hier kunnen komen werken maar krijgen niet dezelfde rechten als “de gevestigde Nederlanders”. Dat is een slecht plan want het schept een nieuwe onderlaag van tweederangs burgers en zorgt voor oneerlijke concurrentie op de arbeidsmarkt waar vooral de ‘autochtone’ werknemer, werkloze en gedeeltelijk arbeidsongeschikte de dupe van is.
Van der Meer maakt niet duidelijk hoeveel arbeidsmigranten hij binnen wil halen, hoe dat dan precies in zijn werk gaat en wie bepaalt hoeveel migranten en voor welke beroepen worden toegelaten. Maar ze mogen in ieder geval geen aanspraak maken op de voorzieningen die in de loop van jaren zijn opgebouwd. De migranten moeten maar zien hoe ze rondkomen als ze geen werk hebben. Wie een voorproefje wil waar dit toe zal leiden, hoeft enkel naar de dagelijkse realiteit in het Westland of in Noord-Limburg te kijken. Illegalen die onder erbarmelijke omstandigheden werken in de tuinderijen, de aspergeteelt, de industrie en vaak onder mensonwaardige omstandigheden wonen, bijvoorbeeld in per dagdeel verhuurde bedden in een kippenhok.
Bovendien zien we een ander effect dat zeker versterkt zal worden als Van der Meer zijn zin krijgt. Poolse werknemers werken nu al onder het CAO-loon in de bouw. Hierdoor worden de ‘gewone’ lonen in de bouwsector gedrukt, want als de Nederlanders niet voor een laag loon gaan werken, dan halen die bouwbedrijven die geen boodschap hebben aan maatschappelijk verantwoord ondernemen, gewoon ‘een busje Polen’. Nu zal Van der Meer zeggen dat hij dat ook niet wil. Maar het zal onvermijdelijk het gevolg van zijn plan “laat maar komen en zie maar hoe je overleeft”. En dat terwijl in de Tweede Kamer laatst nog bepleit werd dat Nederland nu eindelijk eens de ruimte benut die de Europese detacheringsrichtlijn 96/71 biedt. Op grond daarvan kan op iedereen die hier werkt het Nederlandse arbeidsrecht (de CAO!) van toepassing worden verklaard. Ook van de havenarbeiders kunnen we wat leren op dit punt. Onlangs hebben zij na de nodige acties weten af te dwingen dat de door Europa beoogde liberalisering van de havenarbeid niet doorgaat. Zij vinden dat op iedereen die in de haven werkt het recht van het betreffende land van toepassing is. Bovendien wilden ze voorkomen dat voortaan gekwalificeerde havenarbeid (zoals laden en lossen) gedaan zou mogen gaan worden door ongekwalificeerde arbeidskrachten, met alle veiligheidsrisico’s van dien. Zij kregen dus gelijk: een zege voor de werkgelegenheid en de veiligheid.
En wat leert de geschiedenis ons? Wat is er met de gastarbeiders gebeurd? Als je zaken niet of maar half regelt, krijg je vroeg of laat de problemen dubbel en dwars terug. Niet voor niets onderzoekt de Tweede Kamer momenteel waarom de integratie van allochtonen tenminste gedeeltelijk is mislukt en hoe dat dan komt. Een nu al onomstreden conclusie zal zijn dat dit mede komt dat de onzorgvuldigheid waarmee grote aantallen mensen werden binnengelaten. En wat gebeurt er vandaag de dag met uitgeprocedeerde asielzoekers? Ze worden op straat gezet en verdwijnen veelal in de illegaliteit. De plannen van Van der Meer zullen leiden tot herhaling van de oude fouten waarvan we nu de consequenties moeten dragen. En waarom deze aanpak nodig is, maakt hij ook niet duidelijk. Waarom zouden we eigenlijk arbeidsmigratie in deze vorm toelaten? Vaststaat dat er nu al jaarlijks zo’n 30.000 mensen in Nederland via de officiële weg komen werken op uitnodiging van een bedrijf of onderwijsinstelling. Ligt het niet voor de hand dat de andere arbeidsmigranten dan terecht zullen komen in de slechtste en smerigste baantjes, bij de slechtste bouw- en landbouwbedrijven, bij de “madammen” in de grachtengordel, bij malafide koppelbazen?
Wat doen we vervolgens met de mensen in ons land die een uitkering hebben en wachten op werk? En met de honderdduizenden die nu deels het werk doen dat goedkoper door Van der Meer’s migranten kan worden gedaan? Moeten we niet juist alles op alles zetten om mensen met een WAO-uitkering terug te brengen in het arbeidsproces, en om mensen met een WW- of bijstandsuitkering passend werk te geven? Hun kansen worden door het voorstel van Van der Meer verder beperkt. Zullen de werkgevers nog enige prikkel voelen om deze groepen uitkeringsgerechtigden aan het werk te helpen? Immers, de goedkope arbeidskrachten staan te wachten, en het ‘aantrekkelijke’ is dat je van hen nooit last hebt: ze hebben namelijk geen rechten. Dus ook geen lastige vakbonden aan de poort. Van der Meer lijkt dit alles niet zo erg te vinden. Die immigranten vinden het ook niet erg, zegt hij. Bovendien kennen we nu al verschillende rangen: illegalen, asielzoekers, EU-burgers etc. En de landen waar ze vandaan komen worden er beter van. In VPRO’s Tegenlicht van zondag 4 januari 2004 viel duidelijk wat anders te zien. Wie dat zag, vraagt zich zeker niet af of die mensen dat erg vinden, dat ze als illegalen rechteloos moeten zien te leven in het rijke westen.
Als we de landen van herkomst echt willen helpen, dan moeten in die landen investeren, hun schuldenlast beperken, hun producten toegang verlenen tot de Europese markt. Bij de opbouw van hun economie hebben die landen juist die mensen nodig die het eerst hierheen zouden komen. Nederland moet zich hoeden voor het op gang brengen van een brain drain die fataal is voor deze landen. Want één ding is duidelijk: de arbeidsmigranten zullen niet snel terugkeren naar hun eigen land, zelfs niet als je ze tijdelijk toelaat. Van der Meer wil dat risico ondervangen door mensen tijdelijk te laten werken en een borgsom te laten betalen die ze bij terugkeer kunnen terugkrijgen of door het betalen van een vertrekpremie vanwege de betaalde sociale premies. Een borgsom? Waar moeten die arme sloebers dat van betalen?
De voorgestelde vorm van arbeidsmigratie brengt de migranten en ons land in grote problemen. We hebben duidelijk geregeld wat een werkgever moet doen als hij een werknemer uit het buitenland wil aannemen, laten we daaraan vasthouden. Dat is in het belang van de migrant, die niet mag worden gedegradeerd tot tweederangs burger. Maar het is evenzeer in het belang van de ‘autochtone’ werknemers, werklozen en gedeeltelijk arbeidsongeschikten, die niet hoeven toe te zien dat de vloer van het loongebouw ondergraven wordt door oneerlijke concurrentie op de arbeidsmarkt.