Kijkwijzer zal een aardig debat opleveren
U kent ze ongetwijfeld: de icoontjes op televisie die ons vertellen met wat voor soort programma we te maken hebben. Zo staat het vuistje voor geweld, het spinnetje voor angst en de voetjes voor sex. Voordat de kijkwijzer in werking trad, is eerst een behoorlijke politieke strijd gevoerd. Binnenkort wordt de kijkwijzer in de Tweede-Kamer geëvalueerd, en ik voorspel u dat dit opnieuw tot een aardig debat zal leiden.
Vóór de kijkwijzer was er de filmkeuring. Dit overheidsinstituut regelde de wettelijke minimumleeftijd voor bioscoopfilms. In de jaren negentig, onder de kabinetten Kok, ontstond echter de roep om aanpassing. De filmkeuring zou te betuttelend zijn en men vond dat de branche voortaan zélf moest kunnen adviseren over het media-aanbod. Daarom is in 2001 onder staatssecretaris Van der Ploeg het Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media (Nicam) opgericht. Dit vanuit de mediabranche opgerichte instituut regelt niet alleen de classificatie van films, maar ook dat van TV-programma’s, computerspelletjes en videofilms.
De uitbreiding van films naar andere media werd alom geprezen, maar het feit dat het Nicam uitgaat van zelfregulering, is nog steeds politiek omstreden. Tegenstanders zeggen namelijk dat dit een slager is die zijn eigen worst keurt. De voorzitter van het Nicam, oud-PvdA minister Hedy d’Ancona, vindt dat geen probleem, want als een slager slechte worst verkoopt, dan weten klanten snel genoeg een andere slager te vinden. Maar dat is geen goede vergelijking, want als een klant ontevreden is over de classificaties van de kijkwijzer, dan kan hij niet naar een andere kijkwijzer even verderop.
Daarom is een centrale vraag bij het Kamerdebat of de kijkwijzer naar tevredenheid werkt. Toch ben ik bang dat die vraag tot een onvruchtbare welles-nietes discussie zal leiden. Veel mensen zijn tevreden met de icoontjes die zij als nuttige informatie ervaren. Anderen vinden de classificaties echter onzorgvuldig. Zij wijzen op inconsequente adviezen en op classificaties die aantoonbaar lichter zijn dan in het buitenland. Die discussie is onvruchtbaar zolang het systeem uitgaat van zelfregulering: uitsluitend de brancheorganisatie bepaalt immers de classificatie, er zijn geen objectieve criteria en er is ook geen second opinion mogelijk.
Om een eind te maken aan het monopoly van de kijkwijzer, pleiten enkele ouderorganisaties voor de oprichting van een media expertisecentrum. Dit centrum zou naast het Nicam desgevraagd adviezen en voorlichting kunnen geven over het aanbod op televisie. Bij veel ouders bestaat behoefte aan voorlichting over een goede omgang met het overweldigende media aanbod. Ook kan het centrum kijkers begeleiden als zij een klacht willen indienen, iets waar veel mensen nog steeds niet goed van op de hoogte zijn.
Het lijkt mij alleszins redelijk als er naast de kijkwijzer een andere organisatie komt die niet vanuit de branche is opgericht. Enkele jaren geleden is dat voorstel ook al in de Kamer gedaan, maar toen haalde het op enkele stemmen na geen meerderheid. Dat kan echter veranderen, zeker als er in de tussentijd allerlei heftige gebeurtenissen plaatsvinden waardoor veel mensen afstand nemen van de vrijblijvendheid die zo kenmerkend was voor de jaren negentig.