Kraken nu noodzakelijk
In Amsterdam is de wachttijd voor een kamer vaak vier jaar, ongeveer de duur van een studie. Zowel de gemeente als de Rijksoverheid moeten zeer snel hun verantwoordelijkheid nemen. In de tussentijd moeten studenten vooral gaan kraken: in naam der kenniseconomie.
Hoe graag steden zich ook als studentenstad profileren, op het gebied van kamers hebben ze meestal te weinig te bieden. Ook Amsterdam heeft de studentenhuisvesting verwaarloosd, terwijl er haalbare en betaalbare oplossingen zijn om de kamernood te bestrijden. Zoals met de meeste goede plannen gaat het om een simpele formule. Je roept een lokale werkgroep in het leven waarin gemeente, onderwijsinstellingen en corporaties met elkaar om de tafel zitten. Je inventariseert de woningbehoefte, signaleert knelpunten en komt daaraan tegemoet.
De gemeente Utrecht bracht bouwlokaties in beeld. Woningcorporaties in die stad ontwikkelden nieuwe studentencomplexen en herontwikkelden sloopcomplexen voor tijdelijk gebruik door studenten. Van een echt succes kunnen we nog niet spreken, maar er is wel degelijk verbetering zichtbaar. Wachttijden zijn teruggelopen tot 17 maanden. Maar hoewel in Utrecht en binnenkort in drie andere steden op lokaal niveau hard gewerkt wordt om de kamernood aan te pakken, blijven er knelpunten bestaan. Die komen vooral voort uit een lakse rijksoverheid. De beloofde huursubsidie voor kamerbewoners blijft uit en de kwaliteitseisen voor een kamer zijn zo hoog, dat ze belemmerend werken op het aanbod. Met andere woorden: de rijksoverheid moet haar steentje bijdragen eindelijk de huursubsidie te verstrekken en wet- en regelgeving te versoepelen.
Groeiende studentenaantallen maken het soort initiatief dat in Utrecht al genomen is, dringend noodzakelijk. Mogelijkheden voor oplossingen zijn er te over, vooral wanneer we kijken naar de herstructurering. Sinds de invoering van de herstructurering is de portiekflat de paria van de Volkshuisvesting. De portiekflat zou niet meer aan de eisen van de tijd voldoen. Te klein, luidt het argument. Klein is een relatief begrip, vooral als het om studentenhuisvesting gaat. Bouwtechnisch zitten portiekflats goed in elkaar en in plaats van ze te slopen zou je ze moeten renoveren. Een deel van de herstructureringswijken kan geschikt worden gemaakt voor kamerbewoning en de woonlasten voor de student blijven bij zo'n constructie relatief laag, in ieder geval lager dan bij nieuwbouw. De plannen in Amsterdam om het wat rustiger aan te doen met de sloop, stemmen ons hoopvol.
Het ministerie van Onderwijs onderzoekt op dit moment hoe we er voor staan met de kamernood. De SP kan de eerste oplossing nu alvast aandragen: verhuur de portiekflats in herstructureringswijken tijdelijk kamergewijs aan studenten. Bovendien moet huursubsidie zosnel mogelijk van toepassing worden gemaakt op onzelfstandige woonruimten in speciaal daarvoor aangewezen complexen.
De volkshuisvesting is een "circle of life" waarin alles met alles samenhangt. Dat studenten zich bij het begin van hun studie al inschrijven voor een zelfstandige woning is leuk en aardig, maar als er geen beschikbare en betaalbare woningen zijn, wordt het lastig. Alleen de kamernood aanpakken is niet genoeg. Die wordt deels veroorzaakt doordat starters maar moeilijk aan een woning komen. Banken grossieren al met generatiehypotheken om huisvesting voor starters betaalbaar te maken. Fijn dat er vanuit de financiƫle sector zo wordt "meegedacht", maar om ouders te laten opdraaien voor de afwezigheid van een betaalbare huurwoning is te gek voor woorden.
De woningnood komt voort uit het achterblijven van betaalbare nieuwbouwhuurwoningen en het voortschrijden van de sloop van huurwoningen. De koopdrift van de jaren negentig heeft daar bovenop de prijzen van koopwoningen zodanig opgedreven, dat je als alleenverdiener in ieder geval niet aan de bak komt. Wat ons betreft is de oplossing van zowel de kamernood als de gehele woningnood heel simpel: bouw goedkope en middeldure huurwoningen. Tot die tijd moeten studenten het heft zelf in hand nemen. Er staan genoeg kantoorpanden leeg: dus ga maar kraken, in naam der kenniseconomie.