‘Ga maar kraken’
Wachtlijsten voor kamers zijn eindeloos, er is een enorme bouwachterstand en de huurprijzen rijzen de pan uit. Banken lopen binnen en houden koopprijzen hoog met generatiehypotheken en minister Dekker van VROM zwijgt. Er zit voor jonge woningzoekenden weinig anders op dan kraken.
Op de vraag hoe deze regering staat tegenover het geschikt maken van leegstaande kantoren voor jongerenhuisvesting, antwoordde de minister dat het helaas haar pakkie-an niet is om met vastgoedeigenaren te gaan onderhandelen over het ombouwen van kantoren tot woonruimte voor jongeren. En dat is tekenend voor wat er sinds de ingezette liberalisering gebeurt: het idee ‘Volkshuisvesting’ is losgelaten en de overheid heeft amper nog invloed op de nieuwbouw van goedkopere woningen. De huurder en woningzoekende zijn stapje voor stapje in de kou gezet – of zoals deze regering het graag zegt: de burger heeft meer ‘eigen verantwoordelijkheid’ gekregen.
In de twintig grootste steden van ons land staat 2,1 miljoen vierkante meter leeg. Dat staat gelijk aan 84.000 ruime studentenkamers van vijf bij vijf. In onder andere Utrecht, Eindhoven, Tilburg en Nijmegen lopen de wachtlijsten tot meer dan een jaar op. In Amsterdam is de wachttijd zelfs langer dan de gemiddelde studieduur. In plaats van direct tot het vorderen en ombouwen van kantoren voor jongerenhuisvesting over te gaan, zette de minister haar hakken in het zand. De huursubsidie voor de onzelfstandige woonruimten (bijvoorbeeld studentenkamers) wordt, ondanks een motie van de Kamer, niet uitgevoerd. Te duur, luidt het oordeel. Onzin, want het alternatief – bouwen van zelfstandige eenheden die wel ‘huursubsidiabel’ zijn – maakt de uitgaven voor de huursubsidie alleen maar hoger.
Gelukkig voor de minister valt er op dit moment steeds minder te subsidiëren. Er wordt namelijk op het gebied van woningen al jarenlang veel te weinig gebouwd. Uit een overleg met de minister blijkt dat de doelstelling van de bouwproductie wederom niet is gehaald. Sinds 1955 is 2002 het voorlopige dieptepunt. Volgens de prognose werden er vermoedelijk maar 66.000 woningen gerealiseerd. Dit jaar valt waarschijnlijk nog lager uit met 64.000 woningen. Dat zijn dramatische prestaties. Jaarlijks raakt het ministerie verder en verder achterop. Als je kijkt naar de bouwproductie in de verschillende prijsklassen in de periode 1995-2000, valt een merkwaardig patroon op. Zowel in absolute aantallen als in aandeel van de totale productie gaat de bouw van goedkope huur fors achteruit. In 1995 werden er nog bijna 25.000 goedkope huurwoningen voltooid. Dat was destijds een kwart van het jaarlijkse totaal aantal nieuwbouwwoningen. In 2000 werden er nog maar 7.000 goedkope huurwoningen neergezet. Dat is nog maar tien procent van het totaal aantal nieuwbouwwoningen in dat jaar. Volgens de Voortgangsrapportage was de netto uitbreidingsproductie van huurwoningen in 2001 maar 5,2%. Dat betekent dat de netto uitbreidingsproductie van koopwoningen op iets minder dan 95% uitkomt.
Wat de SP betreft moet er direct goedkoper gebouwd worden. Vooral studenten en starters hebben te lijden onder de nieuwe woningnood. Zolang de onderkant van de woningmarkt onder zulke druk blijft staan, zullen steeds meer afgestudeerde studenten op hun kamers blijven zitten, waardoor de voorraad voor studenten ook steeds kleiner wordt. Terwijl miljarden euro’s stof vergaren in de kluizen van de rijkere corporaties, krijgen armere corporaties nieuwbouwprojecten niet van de grond. De oplossingen die de corporaties zelf te bieden hebben om het slapende geld in te zetten, zijn onvoldoende. In het opgezette fonds van de corporaties zit geen enkel dwangmiddel om geld in te leggen of geld op te vragen. Zolang dit slecht geregeld is, zal er van herverdeling van geld geen sprake zijn.
Zolang de nieuwbouw niet op gang komt is het dan ook onbegrijpelijk voor de SP dat de sloopplannen onverminderd ambitieus zijn. Sinds de invoering van de herstructurering is de portiekflat de paria van de Volkshuisvesting. De portiekflat zou niet meer aan de eisen van de tijd voldoen. Te klein, luidt het argument. Klein is een relatief begrip, vooral als het om studentenhuisvesting gaat. Bouwtechnisch zitten portiekflats goed in elkaar en in plaats van ze te slopen zou je ze moeten renoveren. Een deel van de herstructureringswijken kan geschikt worden gemaakt voor kamerbewoning en de woonlasten voor de student blijven bij zo een constructie relatief laag, in ieder geval lager dan bij nieuwbouw.
Zolang de rijksoverheid, gemeenten en corporaties de problemen van zich afschuiven, zullen de wachtlijsten groeien, de huren stijgen en steeds meer jonge woningzoekenden verder in de knel komen. Niet gaan studeren is geen optie, tot je dertigste bij je ouders wonen ook niet en generatiehypotheken bieden geen oplossing maar houden de druk juist op de markt, waardoor de hoge prijzen in stand blijven. Geconfronteerd met deze realiteit en de uitzichtloosheid die deze regering biedt, zie ik maar één oplossing voor de acute problemen: ga maar kraken.