Voor een sociale WAO
Dat de grens van één miljoen WAO’ers in zicht komt, is buitengewoon zorgwekkend. Dat de regeringspartijen er tot op heden niet in geslaagd zijn om mensen uit de WAO aan passende arbeid te helpen is een regelrechte schande. Dat er nu, met de verkiezingen in zicht, plotsklaps plannen komen die niets oplossen maar alleen mensen hun uitkering afnemen, lijkt helemaal nergens op. Het wordt tijd dat we kiezen voor een sociale WAO: met een betrouwbare uitkering voor mensen die geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn en een (aangepaste) baan voor mensen die wel aan de slag kunnen.
Ondanks alle bezuinigingen dreigt voor de tweede maal de miljoenste WAO'er aan de horizon te verschijnen. In 1991 was dat voor het kabinet-Lubbers/Kok aanleiding voor ingrijpende wijziging van de WAO. Het gevolg van deze en eerdere bezuinigingen – de verlaging van de uitkering in 1985 en de stelselherziening van 1987 – is dat de WAO-uitkering bij volledige arbeidsongeschiktheid daalde van 80 procent eerst tot gemiddeld 57 procent van het laatstverdiende loon nu. De uitkeringslasten van de WAO zijn als gevolg daarvan terug op het niveau van 1976 (2,6% van het BBP), terwijl het aantal arbeidsongeschikten nu bijna tweemaal zo hoog is. Het WAO-probleem is daarom geen financieel probleem, maar een sociaal probleem.
PvdA en vakbonden hebben zich door de continue, beurtelings door CDA en VVD gelanceerde aanvallen op de WAO op dit moment totaal in het defensief laten drukken. De VVD wil een koude sanering van de WAO, in plaats van een sociaal plan. De PvdA heeft ook in het verleden bewezen een buitengewoon slechte belangenbehartiger voor mensen met een WAO-uitkering te zijn. Maar ook de bonden, in 1991 nog met een kwart miljoen boze leden op het Malieveld, lijken nu hun zegeningen te tellen, die ze menen te vinden in het onlangs in de SER bereikte compromis, bang – zo beweren ze – om de WAO aan de politiek over te laten. Ze lijken bereid omwille van een hogere uitkering voor een kleine groep duurzaam volledig arbeidsongeschikten, de overige WAO'ers op te offeren. Want daar komt het advies van de SER in essentie wél op neer.
De bonden zouden echter moeten vertrouwen op hun kracht en hun mogelijkheden dergelijke ingrepen in de WAO werkelijk tegen te houden. Nog steeds is de vakbeweging een van 's lands grootste pressiegroepen. Veel vakbondsleden die ik spreek willen in actie komen voor een sociale WAO. De vakbondsleiding zou daar naar moeten luisteren.
Natuurlijk ís het winst dat de bestaande gevallen niet het risico lopen hun uitkering kwijt te raken. Evenals het winst is dat werknemers die permanent en volledig arbeidsongeschikt raken volgens het plan voortaan 75 procent van hun laatstverdiende loon krijgen. Volgens de SER betreft dat naar schatting zo'n 25.000 tot 30.000 werknemers per jaar. Maar áls de keuringsartsen al op een dergelijk onderscheid naar duurzame arbeidsongeschiktheid kunnen keuren, dan vallen er in de WAO nieuwe stijl toch te veel mensen buiten de boot. In het huidige systeem zijn jaarlijks 65.000 van de 100.000 nieuwe WAO'ers volledig arbeidsongeschikt. Het grootste deel van deze werknemers komt volgens het SER-voorstel dus niet meer voor een WAO-uitkering in aanmerking. Mogelijk 40.000 werknemers per jaar raken wel volledig arbeidsongeschikt, maar niet duurzaam volledig arbeidsongeschikt. Zij maken echter ook vrijwel geen kans op een (aangepaste) baan en daarom ook niet op de aanvulling uit de nieuwe particuliere verzekering. Zij komen dus na twee jaar ziekte in de WW en daarna in een regeling op bijstandsniveau.
Van alle zieke werknemers die volgens de huidige criteria gedeeltelijk arbeidsongeschikt raken en daarvoor een gedeeltelijke WAO-uitkering krijgen (30.000 per jaar), is de helft minder dan 35 procent arbeidsongeschikt. Zij krijgen straks geen aanvullende uitkering meer. Zieke werknemers die tussen 35 en 80 procent arbeidsongeschikt zijn, moeten straks bij hun baas aankloppen voor aangepast werk. Een door de werkgever afgesloten verzekering past 70 procent van de salarisachteruitgang bij. De werknemer gaat er in dat geval op vooruit. Indien de baas echter geen aangepast werk heeft, dan volgt ook hier – na twee jaar ziekte – WW en daarna een uitkering op bijstandsniveau. Een aanvullende uitkering is dan tevens voor deze groep niet langer mogelijk. En dat zal de baas sterk stimuleren om zijn gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers snel op straat te zetten, want dan ontloopt hij immers een hogere verzekeringspremie.
Goed beschouwd is meer dan de helft van de nieuwe arbeidsongeschikten beduidend slechter af met het SER-voorstel. Slechts een relatief kleine groep volledig arbeidsongeschikten komt nog in de WAO met misschien een hogere uitkering. De gedeeltelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt geprivatiseerd. Maar de meeste arbeidsongeschikten komen ook voor deze aanvullende verzekering niet in aanmerking. Zij krijgen óf geen aanvulling omdat ze minder dan 35 procent arbeidsongeschikt zijn, óf omdat ze té arbeidsongeschikt zijn om te werken, en daardoor via de WW op een minimumuitkering terechtkomen.
De WAO zoals die nu nog bestaat wordt daarmee goeddeels om zeep geholpen, zonder sociaal alternatief. Een sociale oplossing gooit namelijk geen arbeidsongeschikten uit de WAO, maar vermindert de arbeidsongeschiktheid. Veel arbeidsongeschiktheid is te voorkomen. Dat kan door betere arbeidsomstandigheden en veel betere zorg door onafhankelijke arbodiensten. Samen met het wegwerken van de wachtlijsten in de gezondheidszorg en het op orde brengen van de uitkeringsinstanties kan dat de WAO-instroom (volgens onderzoek van sociaal-economisch onderzoeksinstituut Nyfer) met tweederde doen afnemen. Zo kan de uitkering voor álle arbeidsongeschikten – ongeacht of de arbeidsongeschiktheid volledig of duurzaam is – verbeterd worden. Daarnaast moet er aandacht komen voor de naar schatting 200.000 WAO-ers die nu aangeven te willen werken. Zij hebben daartoe echter geen reële kans, omdat werkgevers doorgaans niet bereid zijn met hen in zee te gaan of de werkplek naar behoeven aan te passen. Wat zou moeten gebeuren is het verplichten van werkgevers - op straffe van een stevige boete – een minimaal sociaal aandeel van de banen aan te passen aan arbeidsgehandicapten, van 5 tot 7 procent voor (middel)grote werkgevers. Als we in Nederland durven kiezen voor zo'n aanpak, dan behouden we een sociale – en betaalbare! – WAO in plaats van een sociale ruïne, de zoveelste sinds het aantreden van het paarse kabinet. Het is te hopen dat de vele vakbondsleden die zich met mij zorgen maken over de toekomst van de WAO zich dat realiseren – en hun onderhandelaars op een beter spoor brengen.