opinie

Macht verzekeraars beperken

In het MDW-rapport "Kosten noch moeite", dat in juli 2002 verscheen, wordt in het hoofdstuk over verzekeringen aandacht gevraagd voor de hoge overstapkosten in de markt voor levens- of beleggingsverzekeringen als gevolg van het provisiesysteem. Werken met een uurtarief is daarom te prefereren. Dit komt echter in de aanbevelingen niet terug. Wel wordt de suggestie gedaan in de financiële bijsluiter een zinsnede op te nemen waarin gemeld wordt hoeveel provisie wordt ingehouden, met de gevolgen voor de verlaagde afkoopwaarden in de eerste jaren.

Naast deze en andere zinnige suggesties is echter de wezenlijke zwakte van het rapport dat het zwijgt over de rol en de macht van de verzekeraars, terwijl die macht juist be-perkt moet worden. De praktijk leert immers dat de verzekeraars zelf graag vasthouden aan het provisiesysteem en de tussenpersonen zoveel mogelijk dwingen hetzelfde te doen. Zie bijvoorbeeld de affaire met de firma Behaenk, die de afgrond ingeduwd werd toen het op het urentarief over wilde gaan. Een verplichte melding van de provisiekos-ten in de bijsluiter kan pas effect hebben als de tussenpersonen ongehinderd op het con-currerende urentarief over kunnen stappen.

Een andere zwakte is de beperking van de analyse tot de overstapmogelijkheden. Af-koop kan echter voor veel mensen een harde noodzaak zijn als door omstandigheden de premie te hoog is geworden. Voorbeelden hiervan zijn te vinden in het Zwartboek van de Stichting Lijf-Behoud, mei 2002. Hierin is ook het nodige te vinden over de macht van de verzekeraars. Bijvoorbeeld bij juridische gevechten waarin de beschikking over financiële middelen om te blijven procederen van groot belang is.

De greep van de verzekeraars op de tussenpersonen werkt via voorfinanciering bij pro-visies en (steeds meer) door het bezit van aandelen. Dit is strijdig met het belang van de consumenten. De financiële binding bemoeilijkt een goede advisering en een goede marktwerking. Het is kletspraat om te stellen dat een relatie met meerdere (meestal drie) verzekeraars voldoende garantie biedt voor onafhankelijkheid. Daar de verzekerings-markt zeer complex is geworden is, en kosten en opbrengsten veelal onduidelijk blijken, is het van groot belang dat consumenten kunnen kiezen voor adviseurs die geen enkele financiële binding hebben met enige verzekeraar. Hiervoor is het urentarief onontbeer-lijk. Het urentarief is niet alleen van belang voor de afkoop of voor een overstap. Het is in veel gevallen ook een stuk goedkoper dan het provisiesysteem. Zo rekende de oud-directeur van Behaenk, Peter Blok, bij een presentatie voor dat een consument in diver-se situaties meer dan 2000 euro kon besparen bij de overgang naar het urentarief. Ook voor veel bedrijven kan de besparing fors oplopen. Per werknemer mogelijk 1000 euro. De macro-economische effecten zijn dus enorm.

Het is mede hierom nodig dat er meer publieke aandacht komt voor deze zaak. Er zou eens een publiek debat gehouden moeten worden met vertegenwoordigers van belan-genorganisaties, kritische tussenpersonen en andere deskundigen. Ook de Tweede Ka-mer kan hierin een rol spelen, eventueel met een eigen onderzoek; temeer daar een nieuwe wet in aantocht is.

De onafhankelijkheid van tussenpersonen moet mede gegarandeerd worden door be-lemmeringen weg te nemen bij hun toegang tot verzekeraars. Het is nu te makkelijk om een tussenpersoon te boycotten terwijl hij deskundig en betrouwbaar is. Er moet dus geregeld worden dat een tussenpersoon met een vergunning en onderschreven gedrags-code ten allen tijde als zaakwaarnemer van een verzekerde kan optreden. Voor een wei-gering van de zijde van een verzekeraar moeten specifieke gronden aangevoerd worden die getoetst worden op hun validiteit en geldigheid bij de toezichthouder.

De tijd is voorbij dat dit aan zelfregulering kan worden overgelaten of twee jaar afge-wacht wordt, zoals het MDW-rapport voorstelt. Het is tekenend voor de onwil van ver-zekeraars dat de cruciale informatie over de financiële relaties en de provisiekosten niet eens in het Gidi opgenomen waren. Eerder al werden regels van het RIAV niet nage-leefd. De verzekeringswereld kan zich ook te gemakkelijk verschuilen achter regels voor geheimhouding bij toezichthouders, zodat zaken die niet door de beugel kunnen - zie de Behaenk-affaire - op zijn beloop worden gelaten. Nodig is dus een scherpere re-gelgeving met een scherpere controle daarop en inhoudelijke verantwoording naar ge-dupeerden.

In de verzekeringsmarkt worden miljarden euro's omgezet. Een klein aantal verzeke-raars domineert die markt en zij maken veelal deel uit van een financieel conglomeraat dat op meerdere wijze invloed heeft op de financiële belangen van consumenten. Het belang kan nog verder toenemen door de verdere privatisering van risico's in de sociale zekerheid. Ook voor werkgevers nemen deze kosten toe. De SP ziet het liever niet dat deze risico's geprivatiseerd worden; maar voor zover dit proces voortschrijdt is het van het grootste belang dat de positie van de consument wordt versterkt. Dus dat de keuze voor een onafhankelijk advies is gegarandeerd en dat afkoop en overstappen goed mo-gelijk is. Er moet daarom alle zeilen bijgezet worden om de marktmacht van de grote financiële conglomeraten te beperken.