Hoge wedde, hoge boete
Dit kopte de Belgische krant 'Het laatste Nieuws' maandag 10 januari naar aanleiding van een veiligheidsplan van de Belgische minister van Justitie Verwilghen. De minister stelt onder andere daarin voor verkeersboetes te koppelen aan het inkomen van de overtreder. Een goed idee! De SP-fractie in de Tweede Kamer concludeerde al eerder na uitgebreid onderzoek dat boetes inkomensafhankelijk gemaakt moeten worden. Met zo'n stelsel zullen boetes worden afgestemd op het inkomen van de verdachte. En dit bevordert de rechtsgelijkheid.
Tegenwoordig legt de rechter in toenemende mate geldboetes op. Deze stijging is vooral een gevolg van de groeiende overtuiging dat van gevangenisstraf nog nooit iemand beter is geworden. Maar een geldboete wordt niet door iedere verdachte als straf ervaren. Een veroordeelde met ruime financiële middelen zal schouderophalend de boete betalen die voor een ander een zware last betekent. De argumenten vóór inkomensafhankelijke boetes zijn overduidelijk: het is een rechtvaardige straf omdat hij toegespitst is op de draagkracht van de verdachte. De geldboete komt bij iedereen even hard aan. Met een inkomensafhankelijk boetestelsel zal de rechtsgelijkheid worden bevorderd. Er gaat bovendien een grotere preventieve werking van uit omdat men weet dat de correctie via de geldboete is afgestemd op de economische positie die men in de samenleving heeft. Tenslotte wordt de bereidheid om de boete te betalen groter, omdat van tevoren duidelijk is dat met de werkelijke draagkracht van de verdachte rekening is gehouden.
Momenteel is het zo dat de rechter weliswaar rekening moet houden met de draagkracht van de verdachte, maar dat dit in de wet onduidelijk en vrijblijvend geformuleerd. De rechter moet kijken naar het inkomen en de uitgaven 'in de mate waarin hij dat nodig oordeelt.' Uit onderzoek onder rechters is gebleken dat zij van mening verschillen over wat er nu precies onder de draagkracht moet worden verstaan. De onenigheid betreft met name de lasten van de verdachte, zoals woonlasten, alimentatie en verzekeringspremies. De ene rechter houdt rekening met meer lasten dan de andere.
Om een systeem van inkomensafhankelijke boetes in te kunnen voeren kan worden uitgegaan van het fiscale inkomen van de verdachte. Dit systeem zou moeten gelden voor boetes die via de rechter worden opgelegd. Voor boetes die op andere manieren, bij voorbeeld via acceptgiro's worden betaald, zou dit niet op moeten gaan. Er zou een indeling moeten komen in inkomenscategorieën en voor iedere categorie zou een vermenigvuldigingscoëfficiënt moeten worden vastgesteld en wel zo dat iemand met een laag inkomen een lage boete betaalt en iemand met een hoger inkomen een hogere boete. Op deze manier wordt bereikt dat in de toekomst de geldboete door iedere verdachte op dezelfde wijze als straf wordt gevoeld. Door op deze manier te gaan werken met inkomenscategorieën kun je beter rekening gaan houden met de daadwerkelijke draagkracht van de verdachte.
Nederland heeft al een kleine traditie op dit gebied. In de jaren '60 van de vorige eeuw is er al eens door een commissie naar gekeken. In 1995 rapporteerde een commissie onder leiding van Korthals Altes over de wenselijkheid van een dergelijk stelsel en deed de suggestie een grondiger onderzoek in te stellen naar de voordelen van inkomensafhankelijke boetes. Bezwaren tegen inkomensafhankelijke boetes die vanuit de commissie Korthals opkwamen zijn vooral van technische aard, zoals het al dan niet meetellen van het inkomen van de partner, het vermogen et cetera. Vragen die betrekkelijk eenvoudig op te lossen zijn. Binnen het Ministerie van Justitie is thans een discussie gaande over het sanctiestelsel; naar de mening van de SP is dit de gelegenheid dit voorstel hierbij te betrekken. Het is zaak het publieke debat hierover op gang te brengen, Nederland loopt uit de pas door geen inkomensafhankelijk boetestelsel te hebben. Landen als Zweden, Finland, Denemarken, Frankrijk, Duitsland, Hongarije, Oostenrijk, Portugal en Griekenland kennen het al. Ook België sluit zich nu hierbij aan. Dit is niet voor niets: met een stelsel van inkomensafhankelijke boetes is de rechtsgelijkheid absoluut gediend.