Radicalisering voorkom je in de wijk en niet via Europese netwerken
Vandaag presenteert de Europese Rekenkamer een Speciaal Rapport over de effectiviteit van de activiteiten van de Europese Commissie ter voorkoming van radicalisering. SP-EuroparlementariĆ«r Dennis de Jong: ´ De Rekenkamer bevestigt wat iedereen eigenlijk al weet: radicalisering voorkom je niet met leuke praatclubjes in Brussel, maar vergt een wijkgerichte aanpak. Hooguit kun je op Europees niveau afspraken maken over het verwijderen van teksten op internet die oproepen tot terroristisch geweld, maar verder is het vooral een zaak door te dringen tot in de haarvaten van wat er in kwetsbare wijken gebeurt. Dat is geen taak voor de Europese Commissie´.
Het rapport van de Rekenkamer laat zien dat er zoveel directoraten-generaal en fondsen betrokken zijn bij het voorkomen van radicalisering dat het overzicht ontbreekt. De Jong: ´Je ziet vaak bij politiek interessante onderwerpen dat allerlei Eurocommissarissen zo´n thema oppakken zonder zich af te vragen of dit meerwaarde heeft. Ik zou de miljoenen die nu worden uitgetrokken liever reserveren voor de mensen die lokaal actief zijn: de wijkagent, de leraren, de mensen in de zorg en het maatschappelijk werk. Die hebben geen tijd om reisjes naar Brussel te maken om daar hun ervaringen met anderen uit te wisselen want zij zijn juist in hun wijk hard nodig. Ik ben dan ook niet verbaasd dat de Rekenkamer vaststelt dat er vooral beleidsambtenaren aan de netwerken deelnemen en niet de mensen die in de wijk actief zijn´.
Lang niet alle lidstaten doen mee aan de activiteiten die de Commissie organiseert. De Jong: ´Dat is ook logisch. Niet alle lidstaten hebben in dezelfde mate te maken met radicalisering. Daar komt bij dat ook per gemeente de situatie anders zijn. Daarom is zo´n Europese aanpak bij voorbaat tot mislukken gedoemd. Dat kan anders liggen bij de aanpak van oproepen tot terrorisme via internet. Daarbij gaat het vaak om grensoverschrijdende zaken. Maar zelfs daar weet de Commissie niet aan te tonen dat haar inspanningen meer resultaat opleveren dan die van de lidstaten zelf. De Rekenkamer concludeert dan ook terecht dat resultaatmetingen ook hier verbeterd moeten worden´.