Tineke Slagter: ‘Met een zorgfonds los je het samen op’
Tineke Slagter is huisarts in Zuidhorn, een gemeente in het westen van Groningen met ruim 11.000 inwoners. Zuidhorn is een plaats met een grote sociale samenhang en redelijk veel voorzieningen. De huisarts is een belangrijke spil in de gemeenschap. Tineke Slagter is een zeer betrokken huisarts, warm en intelligent, die opkomt voor goede zorg voor iedereen. Ze doet dat in haar huisartsenpraktijk, maar ook in de vele andere functies die ze bekleedde. Langer geleden (2000-2002) als voorzitter van de Landelijke Huisartsen Vereniging, recenter als lid en later voorzitter van de Raad van Toezicht van het Groningse Martini Ziekenhuis (2007-2015). En natuurlijk bij de SP. Maar liefst twaalf jaar lang was ze lid van de Eerste Kamer (2003-2015) voor deze partij. Spanning sprak met Slagter over haar ervaringen in de politiek en in de praktijk. Over haar successen en haar zorgen.
‘Het heeft voor veel uitwassen gezorgd,’ zegt Slagter over de invoering van een privaat zorgstelsel met marktwerking en een grote rol van zorgverzekeraars. Vooral in de ziekenhuiszorg heeft ze hiervan de gevolgen gezien. Die is volgens haar sterk veranderd. ‘Het draait steeds meer om de concurrentiestrijd tussen ziekenhuizen, om de onderhandelingen met de zorgverzekeraars, om niet-transparante prijzen, om het zoeken naar een mix tussen patiënten die het meest rendabel is, om management en markt.’
Deze ontwikkelingen gaan ten koste van de kleine ziekenhuizen. Er komen steeds meer zeer gespecialiseerde artsen. Zij moeten een bepaald aantal patiënten hebben. Die aantallen kunnen niet worden gehaald in kleine streekziekenhuizen. Slagter wijst erop dat het inderdaad goed is dat de topklinische zorg geconcentreerd is in grote en academische ziekenhuizen. Maar een heel groot deel van de ziekenhuiszorg is geen topklinische zorg maar basiszorg. ‘Veel patiënten willen een ziekenhuis dichtbij. Dat kan ook. De generalistische ziekenhuiszorg kan in kleine streekziekenhuizen gebeuren. Maar nu worden deze ziekenhuizen de dupe van het systeem en moeten ze één voor één sluiten.’
Na negen jaar in het ziekenhuisbestuur te hebben gezeten is haar conclusie niet positief. De concurrentie tussen ziekenhuizen leidt volgens Slagter tot kapitaalvernietiging. ‘In een solidair, publiek systeem zou je deze uitwassen niet hebben.’
Solidariteit ondergraven
In de huisartsenpraktijk is er minder directe marktwerking. Elke arts heeft zijn eigen patiënten waardoor er maar zeer beperkte concurrentie is tussen huisartsen. Slagter is blij dat ze als huisarts – in tegenstelling tot bijvoorbeeld de apotheken – nog steeds patiënten op naam heeft. Tegelijk ziet ze de nadelige gevolgen van dit systeem voor de patiënten. ‘Al die verzekeraars en al die polissen. Het ondermijnt de solidariteit.’ Slagter spreekt over de verspilling in dit systeem. ‘Er gaat veel geld naar reclame, er gaat veel geld naar bureaucratie, er gaat veel geld naar adviesbureaus. Dit systeem leidt tot verspilling.’ Ook hekelt ze het feit dat alle verzekeraars een reserve moeten opbouwen om niet failliet te kunnen gaan. ‘Met een zorgfonds los je het samen op.’ De afgelopen jaren stegen voor veel mensen de zorgkosten. Het eigen risico steeg van 150 euro naar 385 euro zonder dat daar nog enige vorm van compensatie tegenover staat (de zorgtoeslag compenseert het eigen risico slechts gedeeltelijk en alleen voor de allerlaagste inkomens, red.). Voor veel medicijnen en zorg moeten patiënten een eigen bijdrage betalen. Slagter ziet de gevolgen in de praktijk. ‘Zuidhorn is een relatief rijke gemeente met veel hoger opgeleiden. Maar ook hier zien we de gevolgen. Mensen halen medicijnen niet meer op. Ze willen geen foto’s meer.’ Vanwege hoge kosten vermijden mensen tweedelijnszorg. Slagter probeert patiënten kosten te laten besparen door steeds meer in de praktijk te doen, zoals bloedprikken.
Ook de gevolgen van de decentralisaties van de langdurige en ouderenzorg en de jeugdzorg ziet Slagter in de praktijk. Zo ontstaan er weer wachtlijsten, bijvoorbeeld voor doorverwijzingen naar de jeugdpsycholoog. Zij hekelt de scheiding die gemaakt is tussen somatische klachten en psychische problemen. Waar ze vroeger zelf direct kon doorverwijzen moeten mensen voor psychische jeugdzorg nu naar een loket van de gemeente. ‘Daar praat je liever niet over opvoeding en dat soort problemen.’ Ook de ouderenzorg staat onder druk. ‘Ik ben er echt van overtuigd dat dit systeem slechter is,’ zegt Slagter. Ouderen moeten langer thuis blijven wonen. Als gemeente en huisarts moet je goed zicht hebben op hoe het met die ouderen gaat. Dat lukt volgens haar in kleinere gemeenten goed, zelf kent ze haar oudere patiënten persoonlijk. Tegelijk is ze bang dat dit in grotere plaatsen en steden veel lastiger is.
Heel pijnlijk noemt ze de onttakeling van de Zonnehuisgroep Noord. Van de dertien verzorgingshuizen van de Zonnehuisgroep in Groningen blijven er maar vijf over. Dit is het gevolg van krimp en verouderde instellingen, maar bovenal van de harde bezuinigingen. Indicaties voor verzorgingshuiszorg worden niet meer gegeven. Huizen sluiten en kennis verdwijnt. Slagter: ‘Nu is er bijvoorbeeld nog een casemanager dementie, die belangrijke kennis en ervaring met zich meebrengt. Deze functie verdwijnt, omdat het te duur wordt. Mensen krijgen dan niet meer de zorg en ondersteuning die ze nodig hebben.’
Een grote rol gespeeld
Twaalf jaar lang was Tineke Slagter naast huisarts ook senator voor de SP. Ze reisde wekelijks naar Den Haag. Het klinkt als een zware combinatie. Slagter erkent dat ook. ‘Het is een hele klus geweest.’ Ze heeft er naar eigen zeggen erg drukke jaren op zitten. Toch kijkt ze met plezier terug. En met trots. Trots op wat ze heeft kunnen bereiken voor de SP en voor de zorg. En terecht, want voor de partij was zij een zeer belangrijk Kamerlid. Slagter was vice-fractievoorzitter naast Tiny Kox en leidde acht jaar lang de voor de SP belangrijke Senaatscommissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). ‘Juist omdat ik de praktijk ken, had ik invloed en kon ik soms het verschil maken.’ Slagter wist veel zaken op de politieke agenda te krijgen. Belangrijke dossiers voor haar waren de klachtwetten die het voor patiënten mogelijk maken een klacht in te dienen over een arts of zorginstelling om zo hun recht te halen. Ook het elektronisch patiëntendossier (EPD) was een belangrijke kwestie voor Slagter. Ze maakte zich zorgen over de privacy en veiligheid voor de patiënten. In 2011 noemde ze het patiëntendossier een ‘lekke schuit’. ‘Daarmee verder varen is slecht voor de patiënten en slecht voor de zorgverleners’, zo stelde zij. In plaats van een landelijk superstelsel met al zijn bezwaren en gevaren – bijvoorbeeld op het gebied van privacy – pleitte ze als SP-senator voor kleinschaligheid, dichtbij de patiënt en de zorgverlener, de huisarts en de apotheek. Ook jeugdzorg en de nieuwe Jeugdwet waren belangrijk. Slagter vond dat jeugdzorg dichter bij jongeren georganiseerd moest worden, maar ze was fel gekant tegen de invoering van de nieuwe wet, die gepaard ging met een grote bezuiniging en in een veel te hoog tempo werd ingevoerd. Een belangrijk moment in haar tijd als senator was de discussie over de inperking van de vrije artsenkeuze. Het was de Eerste Kamer die – geheel tegen de wens van het PvdA/VVD-kabinet– tegen deze wijziging van de Zorgverzekeringswet stemde. VVD-minister Schippers dacht de vrije artsenkeuze te kunnen inperken, omdat D66, ChristenUnie en SGP mee zouden stemmen met de VVD en PvdA. Tijdens de stemming werd de uitslag echter 33 senatoren vóór en 38 tegen. Drie PvdA-senatoren stemden mee met SP, CDA, GroenLinks, PVV, PvdD, 50PLUS en de OSF. Een erg mooi resultaat. Slagter heeft hierin een grote rol gespeeld. Zij kon mensen overtuigen, ‘omdat ik het best kon doorgronden wat de inperking van de vrije artsenkeuze in de praktijk voor mensen zou gaan betekenen.’