Smaling op de klimaattop: Het akkoord in Parijs
SP-Kamerlid Eric Smaling is op de klimaattop in Parijs. Doel van de conferentie is een nieuw klimaatakkoord te bereiken. Dat moet in 2020 ingaan, wanneer het huidige verdrag (het Kyoto-protocol) afloopt. Voor de SP-site houdt Smaling een dagboek bij.
Dag 1: The day after tomorrow
‘The day after tomorrow’ heet hij. Veel meer dan de grafieken- en tabellenfilm van Al Gore (‘An inconvenient truth’) is deze van-dik-hout film uit 2004 bij mij blijven hangen. Hij geeft een schets van de gevolgen van de ultieme klimaatverandering: de Warme Golfstroom in de Atlantische Oceaan kapt ermee. In een vloek en een zucht wordt het Noordelijk Halfrond steenkoud en onleefbaar. New York loopt onder water en deze keer hebben de mensen die bovenin de wolkenkrabbers zitten geluk: ze blijven boven het water, dat inmiddels ijs is. Zij die het overleven vragen (en krijgen!) uiteindelijk asiel in Mexico. De film hangt van de krankzinnigheden aan elkaar, maar hij is me altijd bijgebleven als voorbeeld dat we kleine, geleidelijke veranderingen de baas kunnen, maar dat je ondertussen zonder het te weten misschien een catastrofaal punt nadert. En daartoe zijn tienduizenden mensen neergestreken bij het oude vliegveld Le Bourget ten noorden van Parijs.
De massaliteit van de bijeenkomst staat me meteen tegen, dus ik vlucht na aankomst naar het Afrikaanse paviljoen. En daar is het meteen interessant: de Sahara- en Sahellanden willen tempo maken met zonne-energie, in Ethiopië wordt met een ‘diaspora-fonds’(van Ethiopiërs overzee) een nieuwe waterkrachtcentrale gebouwd in de Nijl en Congo staat centraal vanwege het belang van de tropische regenwouden. Van staatssecretaris Dijksma krijgen wij te horen dat zij redelijk optimistisch is dat er een akkoord komt. Op dag 2 ga ik op zoek naar dat akkoord, én naar onze Europarlementariër Anne-Marie Mineur.
Dag 2: Een denkbeeldige muur
Het ‘akkoord’ staat vol met zinnen tussen haakjes en keuzemenuutjes, maar de Franse voorzitter is er in geslaagd het aantal pagina’s terug te brengen tot ongeveer 30. Dat is heel knap, want als iedereen iets te mekkeren heeft, wordt zo’n akkoord natuurlijk een aaneenschakeling van uitzonderingen en vluchtroutes. Het is een heidens karwei om het eens te worden over dure maatregelen tegen zaken die zich hier en daar wel beginnen te openbaren (laag gelegen eilanden lopen steeds vaker onder, de delta van Bangladesh wordt onbewoonbaar), maar die de komende tientallen jaren pas breed gevoeld gaan worden. En zelfs dat heeft een zeker glazen bol-gehalte. Wij stuiten vandaag vooral op het bedrijfsleven. Feike Sijbesma, de baas van DSM, geeft zijn visie en is heel duidelijk: onze kinderen en kleinkinderen zitten met de gebakken peren, dus we moeten nu in actie komen. Hij refereert aan de hoeveelheid rumoer die we nu al hebben met ‘slechts’ zestig miljoen vluchtelingen.
Ondertussen zit Anne-Marie Mineur, onze Europarlementariër, meer in het activistische circuit. Milieuorganisaties maken zich zorgen over de lobby van de vervuilende industrie en bijvoorbeeld de uitzonderingspositie van lucht- en scheepvaart. Het terrein is zo groot dat we elkaar append op de hoogte moeten houden. En haar ‘Dijksma’ is een Eurocommissaris waarvan je steeds moet afwachten of hij wel komt.
Er is de hele nacht doorvergaderd in een enorme zaal waar iedereen achter zijn landenbordje zit. Vandaag zal meer duidelijk worden of men het eens wordt, of dat er een denkbeeldige muur overeind blijft tussen met name het geïndustrialiseerde westen enerzijds en de opkomende markten en ontwikkelingslanden anderzijds.
Dag 3: Bosbeschermers en harde business
We stoten de hele dag CO2 en andere broeikasgassen uit. Dat komt omdat we bij bijna alles wat we doen gebruik maken van koolstofhoudende brandstoffen. De ene keer direct: bij het autorijden, of bij het hoger zetten van de thermostaat. De andere keer indirect: doordat we vlees eten waarbij aanvankelijk bos is gekapt om soja voor onze varkens te verbouwen, doordat we speelgoed, koffiezetapparaten, mobieltjes en keukens kopen waar een industrieel proces aan voorafgegaan is om het te maken. Welvaart en broeikasgassen zijn bij elkaar gaan horen zoals de kippen bij de haan. Een van de leukste boekjes met tips wat je hier zelf aan kunt doen is 'Het kan als je het wilt'.
Terwijl de ministers doorploeteren om tot een akkoord te komen, bezoeken Anne-Marie Mineur en ik zoveel mogelijk bijeenkomsten om een beeld te krijgen waar iedereen mee bezig is. Indonesië wijdde een middag aan het tropisch regenwoud. Ook Brazilië en Congo waren vertegenwoordigd. Wat opvalt is dat je aan de ene kant de bosbeschermers hebt die het beste voorhebben met de lokale bevolking, de orang oetans en de biodiversiteit, maar daar tegenover staat een harde business rond tropisch hout, soja en palmolie. Er werd bezworen dat men goed samenwerkte, maar de realiteit is dat Indonesië, maar ook de buurlanden Singapore en Maleisië al maandenlang schuil gaan onder een rookgordijn. En het platbranden van bos om er oliepalmplantages voor terug te zetten is heel lucratief, voor de korte termijn althans. We kunnen niet anders dan mét die landen werken aan het behoud van het tropisch regenwoud. Wij zijn namelijk hun exportmarkt.
Dag 4: Van een fossiele naar een duurzame samenleving
High fives, half ingeslagen schouders, omhelzingen, tranen! Hoe je het wendt of keert, bijzonder was het zeker. Had de wereld dit nodig? Het leek er erg op. En dat is misschien wel de grootste directe winst van deze klimaattop: dat je met 195 landen het weer ergens over eens kunt worden. Dat het blijkbaar is gelukt om elkaars historie, wensen en gevoeligheden in het oog te houden, zonder dat dat tot een slap akkoord heeft geleid. Frankrijk verdient een groot compliment.
Gaan de afspraken ver genoeg? Het kan altijd beter. Zo zijn lucht- en scheepvaart uitgezonderd. Dat is jammer. De kracht van een akkoord zit hem in het feit dat alle landen en sectoren meedoen. Dat slaat het weigerachtige deel van het bedrijfsleven het argument uit handen dat maatregelen die de een wel neemt maar anderen niet het speelveld ongelijk maakt, de concurrentiepositie aantast en leidt tot het vertrek naar elders. Voor veel eilandstaten gaan de afspraken niet ver genoeg. Op Kiribati staat iedereen al regelmatig tot zijn enkels of hoger in het zeewater. De situatie van deze staten heeft ongetwijfeld geholpen om af te spreken op het scenario van hoogstens 2 graden temperatuurstijging te gaan zitten. Er moet 100 miljard per jaar worden opgehoest vanaf 2020 om arme landen te helpen de gevolgen van klimaatverandering het hoofd te bieden. Het bedrag is een beetje nattevingerwerk en het is jammer dat het pas vanaf 2020 zo ver is. Tenslotte zou het ideaal zijn wanneer op goederen en diensten een CO2 heffing zou komen, een soort klimaat-BTW dus. Dat is nog een brug te ver. Voorlopig moeten we het doen met emissiehandelsystemen, die niet goed werken.
Het wordt een uitdaging van de bovenste plank. We gaan immers nog richting 9 miljard inwoners en de gemiddelde welvaart in de wereld neemt toe. En welvaart is uitstoot, tot 12 december 2015 dan. De omslag van fossiel naar duurzaam is een spannende en steeds meer seinen staan op groen. Banken en pensioenfondsen keren zich af van fossiel, energiebedrijven splitsen zich op in fossiel en duurzaam. Dan kan het hard gaan. Voor Nederland zal het niettemin een extra zware klus zijn. Het goedkope gas heeft van ons land een energie-intensief land gemaakt, met veel ‘hoge temperatuur’-industrie, havens die zijn ingericht op aanvoer en verwerking van fossiele brandstoffen en een gasverslaafde glastuinbouwsector. We afficheren ons ook als ‘distributie’-land met bijbehorend wegennet en transportsector, we hebben een beetje wind en zon, geen waterkracht van veel betekenis en veel mensen per vierkante kilometer. Ga er maar aanstaan.
Toch moet het anders. Een belangrijk uitgangspunt is dat we af moeten van het idee dat wij nog steeds behoefte hebben aan welvaartstoename, een belangrijk argument achter TTIP bijvoorbeeld. Wij moeten ons op twee zaken richten: het beter verdelen van de bestaande welvaart en meer aandacht schenken aan de herkomst van die welvaart. Tenslotte een kwestie waar je weinig over hoort, maar die onze aandacht moet en gaat krijgen: hoe verhuizen we werkgelegenheid mee van een fossiele naar een duurzame maatschappij? En sterker nog: hoe vergroten we die? Daarover gaan we wat mij betreft uitvoerig in discussie de komende maanden.