Roemer: Onze toekomst gaat over de wil om te delen
Het rapport 'Naar een lerende economie' geeft veel aanknopingspunten om tot een meer duurzame economie met meer aandacht voor onderwijs en innovatie te komen. Dat zei SP-leider Emile Roemer vandaag in het debat over het WRR-rapport in de Tweede Kamer. 'Onze toekomst gaat over de wil om te delen, of dat nu informatie, auto's, kennis of onze welvaart in zijn geheel is. Het is aan de politiek om mensen alle ruimte geven om zich te ontwikkelen. Door goede sociale zekerheid en eerlijke kansen op goed werk.'
Lees hieronder de volledige inbreng van Roemer in het debat.
Allereerst dank ik de auteurs van de WRR voor het uitstekende werk over de lerende economie. Complimenten daarvoor. Het rapport 'Naar een lerende economie' geeft veel aanknopingspunten om tot een meer duurzame economie met meer aandacht voor onderwijs en innovatie te komen.
Het rapport geeft inzicht, maar houdt ons ook een spiegel voor over waar de politiek de laatste jaren steken heeft laten vallen. Over de stille achteruitgang die gaande is in de kwaliteit van het onderwijs. Over de gebrekkige visie op innovatie en het ontbreken van een duidelijke economische visie op de lange termijn. En over het afbreken van mogelijkheden voor mensen met werk of in een uitkering om zichzelf bij te scholen en verder te ontwikkelen.
Dat is stevige kritiek. Stevige kritiek waar niet de nonchalante reactie bij past die we van dit kabinet hebben gezien. Het kabinet wuift de analyse en aanbevelingen van de WRR weg. 'We zijn lekker bezig', lijkt de houding van dit kabinet. Daarmee diskwalificeert het kabinet niet alleen het instituut en haar onderzoekers, maar maakt ze ook duidelijk dat het meedenken niet gewaardeerd wordt. En dat is een gemiste kans. Als een lerende economie iets betekent dan is het wel dat we als samenleving moeten leren van gemaakte fouten.
Wij moeten vaststellen dat de politiek van de afgelopen dertig jaar vaak averechts heeft gewerkt om onze economie duurzaam te vernieuwen. Daarbij werkte de winstmaximalisatie bij bedrijven en schaalvergroting in de publieke sector juist averechts.
Een lange termijn visie op duurzame groei was niet langer nodig. En de toezichthouders en commissarissen? Die keken toe of deden zelfs vrolijk mee.
Die publieke moraal stuit in de samenleving steeds meer op afkeer, maar in de politiek klinkt deze kritiek op het doorgeslagen individualisme nog te weinig door.
De politiek van dit moment zet juist een rem op de sociale innovatie die ook de WRR probeert aan te moedigen. Ik wijs bijvoorbeeld op het akkoord over het schuldenstelsel voor studenten, waarin het individuele eigenbelang nog steeds opgehemeld en gestimuleerd wordt en het collectieve belang van goed opgeleide mensen voor de samenleving opzij wordt geschoven.
Maar laten we nu vooral kijken naar de vele suggesties en kansen die er liggen, door of naar aanleiding van dit rapport. Sociale innovatie betekent dat we meer moeten investeren: in onderwijs, in bijscholing van personeel, in het delen van kennis en in een slimme industriepolitiek, waarbij de overheid bedrijven steunt in hun duurzame ontwikkeling in een sociale samenleving.
Het betekent bijvoorbeeld dat we het collegegeld voor een tweede studie zouden moeten verlagen, zodat doorleren voor iedereen mogelijk blijft. Het betekent dat we - zoals ook de WRR voorstelt - onze leraren academisch scholen en het rendementsdenken tegengaan.
Sociale innovatie betekent dat werknemers meer scholingsrechten krijgen zodat voor hen 'een leven lang leren' ook daadwerkelijk mogelijk wordt. De groeiende ongelijkheid in onze samenleving schaadt het vertrouwen van mensen in de politiek, in instituties en in elkaar. Wie hard werkt, moet daar goed voor beloond worden. Daarom steunen we de schoonmakers, de mensen in de thuiszorg en de vrachtwagenchauffeurs. Zij doen fysiek het zwaarste werk, maar worden daarvoor onvoldoende betaald.
Dat is een verdienmodel zonder toekomst omdat het leidt tot verarming van mensen, minder omzet voor het MKB en tot minder welvaartsgroei voor iedereen. De WWR geeft ons een inkijkje in een toekomst waarin steeds meer banen 'in het midden van de inkomensverdeling' verdwijnen.
De huidige politiek versterkt dit effect. Veel mensen leven in armoede en de groep werkende armen stijgt snel. Dat zijn gezinnen waarin van zo'n salaris bij lange na niet fatsoenlijk geleefd kan worden. Gezinnen waar hard wordt gewerkt, zonder perspectief om op te klimmen op de sociale ladder.
Erkent de premier dat het gevaar van een groeiende tweedeling op de loer ligt? En wat zijn de maatregelen die hij gaat nemen om de krimp van de middenklasse in Nederland te voorkomen?
Loonmatiging en de koopkrachtdaling die nu al jaren aanhoudt heeft onze economie op slot gezet. De WRR wijst er terecht op dat het stimuleren van de exportsector tot gevolg heeft dat 'de vraag naar niet- exporteerbare goederen en diensten voor de binnenlandse markt wordt geremd.' Loonmatiging om de export te vergroten verarmt de bevolking en beperkt het verdienvermogen van het midden- en kleinbedrijf.
Dat is wat het beleid van de afgelopen jaren teweeg heeft gebracht. Is de premier het daar mee eens? En zo niet, waarom spreekt het kabinet dan over het rapport als 'ondersteuning voor reeds ingezet beleid.' Soms lijkt het of we helemaal geen lessen hebben geleerd uit de financiële crisis. Ons land werd hard getroffen door de bankencrisis, mede omdat de financiële sector in Nederland groot is, veel te groot.
Er is in ons land een verdienmodel opgetuigd waarin een deel van onze knapste bèta's geen bijdrage leveren aan de reële economie, maar gevaarlijke producten uitdenken voor banken. Zo heeft ons land zichzelf een financieel waterhoofd aangemeten, waarmee de hele economie uit balans is gebracht.
We moeten werken naar een gezonde en dienstbare financiële sector, met kleinere banken, strenger toezicht en minder risico's. Dienstbaar aan bedrijven die willen investeren en consumenten die een huis willen kopen.
De SP deelt de zorgen van de WRR over de kwaliteit van het onderwijs. Nederland blijft achter, met name omdat het rendementsdenken onze scholen degradeert tot toetsfabrieken. Het is goed om alle ruimte te geven aan toptalenten, maar we moeten bovenal de basis van het onderwijs versterken.
Hoger opgeleide docenten voor de klas, kleinere klassen en meer aandacht voor volwassenen die naast hun werk een vervolgopleiding willen volgen. We willen schrappen in management en bureaucratie zodat het onderwijsgeld ook echt aan onderwijs wordt besteed.
De SP onderschrijft de uitspraak van de WRR dat innovatie van 'iedereen' komt en niet alleen van de dat ene bedrijf dat toevallig, of niet toevallig, subsidie krijgt. Innovatie en groei moet de hele samenleving toekomen en daarom verzetten wij ons tegen de neoliberale visie op de economie, waar bedrijven vooral bezig zijn met de snelle winst op de korte termijn.
Dat gaat ten koste van duurzaamheid van het bedrijf, de samenwerking en de loyaliteit van de mensen. Als we niet investeren in mensen, zullen alle mooie verhalen over innovatie en kenniseconomie loze praatjes blijven. Onze toekomst gaat over de wil om te delen, of dat nu informatie, auto's, kennis of onze welvaart in zijn geheel is. Het is aan de politiek om mensen alle ruimte geven om zich te ontwikkelen. Door goede sociale zekerheid en eerlijke kansen op goed werk.