Grote woorden maar hele kleine daden, daarmee kan volgens de SP het anti-corruptiebeleid van de Europese Commissie worden samengevat. Die conclusie werd getrokken aan het einde van een bijeenkomst in het Europees Parlement waar verschillende maatschappelijke organisaties die zich met anti-corruptiebeleid bezighouden hun kritiek op de Europese Commissie niet onder stoelen of banken schoven. SP-Europarlementariër Dennis de Jong is het volmondig met de organisaties eens: ´Ondanks vele aansporingen van onder meer het Europees Parlement wachten we nog steeds op de eerste anticorruptie rapportage van de Europese Commissie. Dat verslag gaat niet alleen over corruptie in de lidstaten, maar ook over , corruptie bij Europese instellingen.’
Op de bijeenkomst in het Europees Parlement spraken vertegenwoordigers
van het VN-Bureau Drugs en Criminaliteit (UNODC), anti-corruptiewaakhond Transparency International en lobbytransparantieorganisatie ALTER-EU. Dimitri Vlassis van de UNODC benadrukte op de bijeenkomst dat wat de VN betreft de Europese Unie zo snel mogelijk moet voldoen aan haar verplichtingen onder het VN-Verdrag tegen Corruptie door nu eindelijk aan de VN te rapporteren over de maatregelen die zij tegen corruptie heeft genomen. De Jong stelde daarop voor dat NGOs alvast een soort schaduwrapportage opstellen, zodat de VN in ieder geval op de hoogte is van de misstanden bij de Europese instellingen.
Carl Dolan, het hoofd van de vertegenwoordiging van Transparency International bij de EU uitte harde kritiek op het ontbreken van goede transparantieregels bij EU-instellingen als de Europese Centrale Bank. Hij benadrukte onder meer dat je van de vergaderingen van het bestuur van de Amerikaanse FED wel de notulen kunt krijgen, maar van de ECB niet. Olivier Hoedeman van lobby-transparantiewaakhond ALTER-EU hekelde de weinige actie van de Commissie om belangenverstrengeling binnen de Europese Commissie aan te pakken.
Al in mei 2011 bood SP-Europarlementariër De Jong samen met een groep gelijkgezinde Europarlementariërs een actieplan aan tegen corruptie in de Europese Unie. Eurocommisaris Malmström nam het actieplan destijds met enthousiasme in ontvangst. Het is dan ook buitengewoon teleurstellend dat 2.5 jaar later de Europese Commissie nog steeds niet gekomen is met de eerste rapportage over dit onderwerp. Deze rapportage had voor het EP het begin moeten zijn van verdere acties, maar komt nu helemaal aan het eind van het huidige mandaat en mist daarom voor het huidige EP doel. De Jong kwam tot de volgende conclusies:
Uit het actieplan zijn enkele plannen gerealiseerd: zo is de gedragscode voor Europarlementariërs er gekomen en zijn er voorstellen van de Commissie om fraude met EU-geld beter te bestrijden. Het is wel jammer dat de Commissie daarbij denkt dat de instelling van een Europees Openbaar Ministerie de meeste problemen zal oplossen en daarom geen actie onderneemt die op korte termijn tot verbetering zou kunnen leiden. Er wordt te weinig ondernomen om de kwaliteit van de huidige EU-Antifraude Dienst, OLAF, te verbeteren en de Commissie weigert in te gaan op het voorstel van o.a. Nederland om lidstaten te verplichten een accountantsverklaring te voegen bij hun verantwoording van de besteding van EU-gelden.
Er is niets gedaan met de aanbeveling uit het actieplan dat de Europese Commissie samen met de lidstaten een programma opzet waarmee journalisten en maatschappelijke organisaties worden geholpen om corruptie in lidstaten aan de kaak te stellen. Corruptie bestrijd je immers niet alleen via vervolging, maar het vereist ook kritische burgers en media die corruptie niet langer aanvaarden en daarmee voldoende druk kunnen genereren om corruptie daadwerkelijk te bestrijden. Zo’n programma zou onderdeel moeten uitmaken van het post-Stockholm programma over Justitie/Binnenlandse Zaken dat de Raad op dit ogenblik uitwerkt.
Er is evenmin iets gedaan met de aanbeveling dat in iedere EU-lidstaat specifieke wetgeving komt om klokkenluiders te beschermen. Ook klokkenluiders die misstanden over Europese instellingen naar buiten brengen moeten op bescherming en ondersteuning kunnen rekenen. Dat is op dit ogenblik nog niet goed geregeld en kan onmiddellijk door de Commissie en de lidstaten worden opgepakt.
Nog steeds hebben twee lidstaten, Duitsland en Tsjechië, het VN-verdrag tegen corruptie niet geratificeerd. Deze landen moeten dat alsnog zo snel mogelijk doen, omdat het Verdrag een gedetailleerd kader biedt voor de anti-corruptie activiteiten van de Europese Unie en de lidstaten. De Europese Unie moet, als partij bij het verdrag, zo snel mogelijk haar achterstallige rapportageverplichtingen nakomen. De Commissie verschuilt zich teveel achter bevoegdheidsvraagstukken over rapportage met betrekking tot de lidstaten. Dat is echter geen argument waarom de Commissie niet zou rapporteren over het integriteitsbeleid van de Europese instellingen zelf. Op dit ogenblik geeft de Commissie het verkeerde voorbeeld en ondermijnt zij het monitoringproces van de VN. Ondertussen kunnen anti-corruptieorganisaties alvast een schaduwrapport bij de VN indienen over het anti-corruptiebeleid van de EU.
Van de verschillende aanbevelingen uit het actieplan die gericht zijn op het versterken van het integriteitsbeleid bij de Europese Commissie zelf, is slechts een klein deel gerealiseerd: de expertgroepen worden geleidelijk evenwichtiger samengesteld en het transparantieregister voor lobbyisten wordt op dit ogenblik samen met het EP geëvalueerd en hopelijk versterkt. Er blijft nog veel te doen om belangenverstrengeling tegen te gaan, met name bij de agentschappen, en om een einde te maken aan de zogeheten ‘revolving doors’ (het aannemen van een baan op een gebied waarop men eerder als ambtenaar of politicus werkzaam was).
Nog steeds is niet geregeld dat bedrijven die betrokken zijn bij corruptie, uitgesloten worden van openbare aanbestedingsprocedures. Deze aanbeveling is onlangs nog door het EP overgenomen in het rapport van de speciale commissie tegen georganiseerde misdaad, corruptie en witwassen. De nieuwe aanbestedingsrichtlijn laat ruimte voor een dergelijke maatregel. De lidstaten dienen dan ook zo spoedig mogelijk afspraken te maken over de tenuitvoerlegging van de richtlijn op dit punt.
Het actieplan uit 2011 treft u hier.