Geen vrijwilligers en werklozen inzetten voor professionele zorgtaken
SP-Kamerlid Renske Leijten is geschokt over het bericht dat de gemeente Deventer vrijwilligers en werklozen wil inzetten voor de begeleiding van mensen bij het wassen en aankleden. ‘De zorg voor mensen is vakwerk, waar een goede opleiding voor nodig is. Dit is geen oplossing voor de bezuinigingen in de zorg en voor mensen die werkloos thuis zitten’, aldus Leijten.
Als het aan dit kabinet ligt worden in 2015 de gemeenten verantwoordelijk voor begeleiding en persoonlijke verzorging, die momenteel geregeld worden in de AWBZ. Gemeenten zouden dan fors minder geld krijgen om deze zorg te regelen. De gemeente Deventer wil vrijwilligers en werklozen inzetten om de zorg over te nemen van professionele zorgverleners. Als werkloze mensen niet willen meewerken lopen ze het risico dat de gemeente de uitkering verlaagt. De gemeente Deventer loopt vooruit op de plannen van het kabinet, want er ligt nog helemaal geen wet om deze overheveling te regelen. Leijten: ‘De plannen om zorgtaken uit de AWBZ over te hevelen naar gemeenten liggen momenteel gigantisch onder vuur. Ruim 10.000 mensen demonstreerden de afgelopen tijd tegen deze plannen. Het is nu tijd om deze plannen en bezuinigingen van tafel te vegen, want de gevolgen van dit afbraakbeleid zijn gigantisch.’
‘Meer dan 50.000 zorgverleners zullen de komende jaren hun baan verliezen. Het is te zot voor woorden als een thuiszorgmedewerker ontslagen wordt en vervolgens hetzelfde werk mag doen voor behoud van een uitkering. Ook is het onverantwoord om mensen in te zetten voor professionele zorg, waarvoor zij niet opgeleid zijn. Het is voor niemand fijn als iemand je komt wassen en aankleden, die daar niet voor opgeleid is. Mensen die begeleiding en persoonlijke verzorging krijgen, zullen hier de dupe van worden en dat mag niet gebeuren. Nu worden allebei de groepen de dupe. Werklozen worden tewerk gesteld zonder uitzicht op een vaste baan en inkomen en mensen die zorg nodig hebben, krijgen deze niet meer op een fatsoenlijk niveau’, aldus Leijten.