Tiny Kox in Midden-Oosten: Op de vlucht
SP-senator Kox is op werkbezoek in het Midden-Oosten voor de Raad van Europa. Hieronder zijn verslag.
Vandaag zijn het er honderdduizend, de Syrische vluchtelingen net over de grens met Jordanië, morgen weer 2000 meer, en elke dag minstens zoveel erbij. De internationale 'burgemeester', aangesteld door de vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties, legt uit hoe ingewikkeld het is een dergelijke volksverhuizing enigszins op te vangen. 'We begonnen met het redden van mensenlevens, vluchtelingen opnemen die over de grens geen leven meer hadden, door alle gruwelijkheden van de Syrische burgeroorlog. Aanvankelijk ging het om duizenden, toen tienduizenden, nu dus honderdduizend, alleen al in dit kamp, Za'aatri, ten noorden van hoofdstad Amman. Nu moeten we een stad in stand houden, die steeds groter wordt maar structuur mist. Logisch dat er veeL mis gaat. Iedereen moet eten, drinken, naar de wc. Sociale verbanden zijn er niet, criminaliteit des te meer. We zijn zwaar onderbemand, ook de politie van Jordanië heeft maar een paar honderd manschappen hier. Tegelijk wordt er geweldig werk geleverd, en wordt het hulpgeld en de hulpgoederen die we uit de hele wereld krijgen, uitstekend gebruikt. Vooral Jordanië verdient lof, het land is zo arm en de druk van de vluchtelingen enorm. Vergeet niet dat er ook heel veel eerdere vluchtelingen hier onderdak zijn, uit Palestina, Irak en nog meer. Maar het is een ontzettend moeilijke klus, omdat we niet weten wat er morgen in Syrië gebeurt. Als de Slag om Damascus begint, tussen het regime en de opstandelingen, zal Jordanië overstroomd worden met nieuwe vluchtelingen. Maar als het regime valt kan dit kamp ook binnen een paar dagen helemaal leegstromen. Niemand weet het maar wij hebben er maar mee te leven.'
Dat geldt helemaal voor de burgers die uit Syrië hier nu onderdak vinden. Ik hoor de meest vreselijke verhalen, van vermoorde ouders, doodgeschoten kinderen, massamoorden in de steden en dorpen waar ze vandaan komen - en de uitzichtloosheid van het bestaan nu. Waarom doet de wereld niks om het regime van president Assad onderuit te halen, waarom steunen de Russen de regering, waarom krijgen de opstandelingen geen kans om zich te verdedigen, waarom komt er niet meer hulp voor ons? Allemaal relevante vragen, die ik nu niet kan beantwoorden. Ik kan alleen maar vaststellen dat hier een humanitaire ramp van geweldige proporties voordoet en de wereld die voorlang niet kan stoppen, in weerwil van alle geweldige inspanningen die hier worden geleverd. Door de VN vluchtelingenorganisatie, door het Wereldvoedselprogramma, door Unicef, die omziet naar alle kinderen, die samen meer dan de helft van het inwonertal van deze enorme tijdelijke stad vormen. Ik kijk vol bewondering naar Franse soldaten, die een massaal inentingsprogramma uitvoeren, complet met huilende kinderen en troostende moeders. Ik word stil van de Marokkaanse artsen die spoedeisende hulp verlenen aan een baby die zonder adem zit. Ik kijk met ontzag naar de medewerkers uit Jordanië die ervoor proberen te zorgen dat iedereen een eerlijk deel van de voedselvoorraad kan afhalen. Vaak zijn er spanningen , ook gevechten, en toch moet het werk doorgaan. Opgeven is geen optie, hoor je ze zeggen. Ik neem mijn hoed diep af voor al die moedige mensen, die hier een ramp proberen te bestrijden. En ik denk: wat moet er gebeuren voordat de wereld snapt dat hoe minder we nu doen, des te groter het probleem straks zal zijn.
Ook voor Jordanië. Het land is aangeraakt door de Arabische Lente, hervormingen zijn aangekondigd, verkiezingen gehouden. Maar de onvrede is nog steeds groot, de onrust evenzo. Hoe instabieler Jordanië, des te groter de invloed daarvan op de regio die toch al grossiert in problemen, naast het Syrische drama natuurlijk het onderhand eindeloze conflict tussen Israël en Palestina. Dat gaat door mijn hoofd als we door drommen mensen, die van niets naar nergens onderweg zijn in Za ' Aatri vertrekken naar Amman. En ik voel me triest.