Drugsbeleid kabinet zegen voor crimineel, vloek voor staatskas
SP-Kamerlid Nine Kooiman pleit voor een fundamentele verandering van het Nederlandse drugsbeleid. ‘Door het gedoogbeleid langzaam om zeep te helpen, floreren de straathandel en de georganiseerde criminaliteit. Ook kan het reguleren van softdrugs de staatskas maar liefst een half miljard opleveren. Dat lijkt me in deze tijd mooi meegenomen.’
Volgens Kooiman geven de maatregelen die het kabinet neemt aan dat men nauwelijks kennis van zaken heeft. ‘Zo moet het THC-gehalte in wiet verlaagd worden naar 15% zonder dat het kabinet weet hoe dit gecontroleerd moet worden en wordt een wietpas ingevoerd, terwijl de gemeentes die het meest overlast hebben, aangeven dat ze hier niks aan hebben.’
Kooiman wijst erop dat gemeentes die veel overlast hebben, prima zelf in staat zijn om dit aan te pakken. ‘In Venlo zorgden drugstoeristen voor flinke problemen. Daar heeft de gemeente zelf besloten twee coffeeshops richting de Duitse grens te verplaatsen en nam de overlast zienderogen af.’
De oplossing ligt volgens Kooiman in het reguleren van de teelt van softdrugs. Dat is de enige manier waarop de samenstelling van wiet goed gecontroleerd kan worden. ‘Daarmee haal je de handel ook weg uit het criminele circuit. Wanneer de handel compleet ondergronds verdwijnt, heb je totaal geen zicht meer op controle en kan je geen voorlichting meer geven aan experimenterende jongeren.’
Tenslotte stelt Kooiman dat de opbrengst voor de staatskas van een gereguleerde teelt en aanvoer naar coffeeshops een forse financiële meevaller zou betekenen. ‘Lage schattingen gaan ervan uit dat een combinatie van minder noodzakelijke politie-inzet en een heffing van accijnzen een half miljard kan opleveren. Sommige experts stellen dat dit zelfs het dubbele is. Elk jaar weer. In het belang van de gezondheid, de schaarse politie-inzet, het bestrijden van overlast en de staatskas is regulering de enige begaanbare weg.’
Op de dag van het drugsdebat bevatte de voorpagina van De Pers een foto van minister Opstelten met een koptelefoon, met daarbij de tekst: ‘Ik luister lekker toch niet!’ Tijdens het debat concludeerde Kooiman dat De Pers het bij het rechte eind had met de stelling dat minister Opstelten zich doof houdt voor goede argumenten voor een verstandiger drugsbeleid.