Vroeg of laat: Bankenbelasting

‘Premier ziet geen brood in bankenheffing’ luidden de koppen in de krant op 17 september 2009. Op die dag reageerde premier Balkenende tijdens het debat over de begroting voor 2010 op het voorstel van SP-fractievoorzitter Agnes Kant om een bankenbelasting in te voeren. Volgens hem werkte zo’n belasting ‘contraproductief’.

Agnes Kant tijdens het debat:

‘De SP-fractie stelt voor om een bankenheffing in te voeren, zodat de banken gaan meebetalen aan de maatschappelijke schade die zij hebben veroorzaakt. Ze moeten meebetalen aan het herstel van die schade, want wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten. Waarom geldt hier niet het principe ‘de vervuiler betaalt’? Een deel van de toekomstige winsten moet worden gebruikt om de rekening te betalen die op hun naam staat.’

Niet alleen de premier reageert afwijzend, ook CDA, PvdA, VVD, CU, D66 en SGP wijzen het voorstel af. Zelfs een onderzoek naar de mogelijkheden voor zo’n belasting gaat de partijen al te ver. Ook een invoering op termijn is niet bespreekbaar.

Maar wanneer regeringsleiders als Merkel, Sarkozy en Obama zich begin 2010 openlijk hard gaan maken voor een belasting voor de banken, dan gaat het ook hier schuiven.

Terwijl in 2010 nationale overheden hun inkomsten hard zien teruglopen, worden er bij de banken dat jaar alweer miljardenwinsten gemaakt. De banken zijn dus wel degelijk in staat hun steentje bij te dragen. In alle omliggende landen wordt dan ook een vorm van bankenbelasting ingevoerd, alleen ons land blijft achter.

Het is vrijdag 1 juli 2011. Het kabinet Rutte komt met een concreet voorstel voor een bankenbelasting. De minister van Financiën de volgende dag in het Financieel Dagblad:

‘Dit is een beprijzing van het risico voor de samenleving. De sector betaalt het natuurlijk niet graag, maar hebben ze gezien wat er na de crisis in die sector is gestopt?’