NAVO zoekt nieuwe strategie, maar vindt hem nog steeds niet
In november willen de lidstaten van de NAVO in Lissabon een nieuw strategisch concept overeenkomen voor ’s werelds machtigste militaire bondgenootschap. Dan moet vast staan waartoe de NAVO op aarde is en waarmee de alliantie zich in de toekomst wel en niet wil bemoeien. Dat daar nu nog lang geen duidelijkheid over is, bleek dit weekeinde in Brussel in de parlementaire assemblee van de NAVO. SP-senator Tiny Kox riep in de Belgische hoofdstad de parlementariërs van de 28 lidstaten op ervoor te zorgen dat naast regeringen ook volksvertegenwoordigers meepraten over waar we met de NAVO naartoe moeten.
De Nederlandse delegatie in de NAVO-assemblee besloot zondag in Brussel in ieder geval om Tweede en Eerste Kamer op te roepen snel de zogeheten ‘Groep van Experts’ uit te nodigen voor een discussie in Den Haag. Die groep, onder voorzitterschap van de Amerikaanse oud-minister van buitenlandse zaken Madeleine Albright, werkt aan een voorstel over het nieuwe strategische concept. Op 1 mei krijgt NAVO-secretaris-generaal Anders Fogh Rasmussen dat voorstel, waarna het onderwerp van bespreking wordt voor de in de NAVO deelnemende regeringen. Volgens Jamie Shea, directeur beleidsplanning van het NAVO-secretariaat-generaal, staat het parlementen vrij om de expertgroep uit te nodigen en van advies te dienen. In Brussel riep Shea de parlementariërs op die kans te grijpen. Na 1 mei zal het advies van Albright c.s. openbaar worden, beloofde Shea. En ook dan is het een advies, geen bindend document. Ook daarna staat het parlementen dus vrij om met hun regeringen in debat te gaan over de gewenste richting van de NAVO in het komende decennium.
Of regeringen en parlementen tot een gemeenschappelijk standpunt kunnen komen, is de vraag. Er bestaan grote verschillen over wat de NAVO wel en niet zou moeten doen. Nieuwe, Oost-Europese lidstaten willen vooral een alliantie die hen militair beschermt tegen mogelijke bedreigingen door de Russische federatie. West-Europese landen zien meer in een mondiale rol voor de NAVO op het wereldtoneel, in samenwerking met partners als Australië, Nieuw-Zeeland en Japan. De Verenigde Staten hebben zich onder president Obama verplicht tot betere samenwerking met de overige bondgenoten, maar zien ook nog steeds het alternatief van een ‘Coalition of the willing’, waar oud-president Bush zo voor ging. Verder zijn er ernstige meningsverschillen over de wijze en mate van samenwerking tussen de NAVO en de Europese Unie. Door het Verdrag van Lissabon heeft de EU meer mogelijkheden voor een gemeenschappelijk buitenlands en defensiebeleid en een gezamenlijke defensie. Er is openlijke onenigheid tussen de Brusselse hoofdkantoren van EU en NAVO over hun onderlinge verhouding. De Franse regering wil vooral inzetten op uitbreiding van de militaire mogelijkheden van de EU. Groot-Brittannië daarentegen wil dat militaire kwesties vooral onder NAVO-vlag blijven plaatsvinden. Verder willen de Fransen, Duitsers en Italianen betere betrekkingen met Rusland, terwijl de Britten en Oost-Europeanen vooral hechten aan een sterke alliantie met de Amerikanen. In Brussel legde senator Kox de vraag op tafel in hoeverre binnen de NAVO al dan niet nagedacht wordt over een mogelijke toekomstige veiligheidsarchitectuur waarin NAVO en Rusland met elkaar samenwerken in plaats van elkaar blijven tegenwerken. Onlangs pleitte ook Konstantin Kosachev daarvoor tijdens een door de SP belegd symposium in de Eerste Kamer over de toekomst van de NAVO. Kosachev is de invloedrijke voorzitter van de commissie voor internationale zaken van de Russische Staatsdoema. In Brussel meldde Shea dat Kosachev afgelopen week de kwestie opnieuw aan de orde gesteld had, tijdens het bezoek van Madeleine Albright aan Moskou. In antwoord op vragen van Kox stelde Shea dat er serieuzer dan tot nu toe omgesprongen moet worden met voorstellen van de Russische president Medvedev over een nieuwe Europese veiligheidsarchitectuur. Shea noemde het gevaarlijk en kortzichtig om Medvedev’s voorstellen ‘als niet relevant aan de kant te schuiven of te zien als een complot van de Russen om de NAVO te verdelen’. Shea: “Wie denkt dat dit soort voorstellen vanzelf wel ‘overgaan’, heeft het mis. Ze liggen op tafel en de NAVO moet er wat mee. Terecht verlangen wij van de Russen dat ze meer open en transparant worden over hun voorstellen, zodat wij ze kunnen beoordelen. Dan mogen zij van hun kant ook van ons openheid en transparantie verlangen.”
Of het de alliantie lukt om in november daadwerkelijk overeenstemming over een nieuw strategisch concept te bereiken, is de vraag. Volgens directeur beleidsplanning Shea ‘gaat 90% van alle gesprekken in de alliantie momenteel over Afghanistan en is er erg weinig tijd om over andere belangrijke zaken te overleggen.’ Toch moet de NAVO eruit komen, zegt Shea: “De afgelopen tien, vijftien jaar leek binnen de NAVO de gedachte te bestaan: ‘We interveniëren – dus we bestaan’. Maar wat als die interventies voorbij zijn, in Bosnië, Kosovo, Afghanistan? Is er nog leven voor de NAVO na het beëindigen van deze interventiemissies? Op die vragen moeten we antwoorden vinden, hoe verschillend we er op dit moment ook over mogen denken.”
Kox bedankte Shea voor zijn openheid: “Onze regeringen zijn vaak een stuk terughoudender. Enkele jaren terug ontkende de Nederlandse minister van buitenlandse zaken nog de noodzaak van een nieuw strategisch concept. Nu hebben we het er openlijk over en moet er in november een resultaat op tafel liggen. Dat maakt het extra belangrijk dat de nationale parlementen zich ermee bemoeien. Als we het alleen aan onze regeringen overlaten, ligt er straks iets op tafel waar niemand gelukkig van wordt.”