Vrijhandelszones Antillen onder de loep
Nog vóór de zomer komen staatssecretaris Bijleveld en minister Hirsch Ballin met een notitie over de zogenaamde E-zones op enkele van de Antillaanse eilanden. Die toezegging deed de staatssecretaris gisteren aan SP-senator Sineke ten Horn tijdens het debat over de staatskundige vernieuwingen binnen het koninkrijk. In feite zijn deze vrijhandelszones belastingparadijsjes, waar bedrijven, die er zich (al is het maar met een postbus) vestigen, recht hebben op een winstbelasting van slechts 2 percent. Vooral Curaçao doet daar goede zaken mee.
Amper twee dagen nadat een nipte meerderheid op Curaçao had gekozen voor een toekomst waarin het verder wil gaan als zelfstandig land, debatteerde de Eerste Kamer dinsdag over de toekomst van de Antilliaanse eilanden, die in de toekomst elk hun eigen weg zullen gaan. Sommige als apart land, andere als gemeente van Nederland.
Hoewel ook Sineke ten Horn akkoord ging met het proces dat dankzij de uitslag van het referendum op Curaçao in werking kan worden gezet, vond ze dat er echt een oplossing moet komen voor de belastingparadijsjes binnen het Nederlandse koninkrijk: “Het kan toch niet zo zijn dat wij binnen het koninkrijk het voortbestaan van deze zones onbesproken laten? Daar kan mijn partij zich in elk geval niet in vinden.”
Volgens Ten Horn zou dat ook indruisen tegen afspraken die in 1993 werden gemaakt toen Aruba een onafhankelijk land werd: “Toen kwamen we overeen dat bij regelingen die internationaal breed niet aanvaardbaar worden geacht of die leiden tot onevenredige benadeling van andere delen van het koninkrijk, het fiscale regime en de belastingregeling moeten worden aangepast”.
Ten Horn wees erop, dat deze vrijhandelszones óók worden gebruikt voor de doorvoer van verdovende middelen en andere smokkelwaar, zoals drank en sigaretten en het witwassen van criminele gelden: “Dan laten wij het in ons koninkrijk toch zeker niet alleen bij het maken van afspraken over betere rechtshandhaving en bestrijding van zware criminaliteit? Dan bespreken we toch ook het opheffen van de oorzaken daarvan, zoals deze vrijhandelszones?”
Staatssecretaris Bijleveld gaf haar geen ongelijk en zegde toe op korte termijn met een notitie te komen over deze vrijhandelsgebieden en de discussie vervolgens ‘koninkrijkbreed’ aan te gaan.