Regering komt met antwoord op vragen Senaat over Irakoorlog
Deze week krijgt de Eerste Kamer eindelijk antwoord op honderd vragen over de betrokkenheid van de Nederlandse regering bij de oorlog tegen Irak. SP-senator Arjan Vliegenthart, die samen met PvdA, GroenLinks, D66 en de PvvD de vragen opstelde, is benieuwd. ‘Het kabinet heeft bijna een half jaar genomen om antwoord te geven op onze vragen. De ruim genomen tijd moet nu leiden tot echte kwaliteit. Ontwijkende en halfzachte antwoorden zullen we niet accepteren.’
Een half jaar voor honderd vragen klinkt erg lang. Waarom heeft het zo lang geduurd? We hebben veel werk gemaakt van onze vragen, dus misschien heeft het daaraan gelegen. In principe is dat niet heel erg: kwaliteit gaat voor snelheid. Maar het is opvallend: bij het Verdrag van Lissabon kon de regering meer dan honderd vragen in drie dagen beantwoorden, bij Irak duurt het een half jaar. Dat geeft aan hoe gevoelig het onderwerp nog steeds ligt.
Afgelopen zaterdag zei PvdA-Eerste Kamerlid Klaas de Vries in het radioprogramma Argos dat een onderzoek naar de Nederlandse betrokkenheid rond de oorlog tegen Irak tijdens de kabinetsonderhandelingen nooit serieus is besproken. Verbaast je dat? Als dat zo is, is dat inderdaad heel raar. Tijdens het vorige kabinet Balkenende was de PvdA met de SP nog een fervent voorstander van een dergelijk onderzoek. Tijdens de campagne van 2006 was het een van hun en onze speerpunten. Als je zo’n speerpunt dan weggeeft in de kabinetsformatie, is dat niet geloofwaardig. Over waarheidsonderzoek hoor je niet te dealen.
Waarom is het zo belangrijk dat er meer duidelijkheid komt over de Nederlandse betrokkenheid in Irak? Het meedoen aan een oorlog is een van de ingrijpendste beslissingen die je als land kunt nemen. Zoiets moet je dus heel goed afwegen en daarna heel goed onderzoeken. Wat heb je gedaan en was dat achteraf verstandig of verkeerd?
Is Nederland een geval apart? Dat kun je wel zeggen! Nederland neemt internationaal een rare uitzonderingspositie in. In tal van landen waaronder het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten zijn er parlementaire onderzoeken geweest naar de oorlog in Irak. Daarnaast hebben onderzoekers in die landen op basis van interviews met de belangrijkste beleidsmakers en politici het besluitvormingsproces rond de oorlog in Irak kunnen reconstrueren. Daaruit is redelijk gedetailleerd beeld ontstaan over hoe de besluitvorming in deze landen heeft plaatsgevonden – en wat er daarbij mis is gegaan. Betreffende landen, hun regeringen en parlementen, hebben daar lering uit kunnen trekken. In Nederland blokkeert het kabinet, Balkenende voorop, zo’n onderzoek. En kunnen we hier geen lessen trekken. Dat is dom en gevaarlijk.
Wat als de antwoorden van de regering tegenvallen? Daar loop ik niet op vooruit. Het stellen van vragen is een elementair parlementair recht. Dat houdt ook in dat zulke vragen goed en eerlijk beantwoord moeten worden. Anders kan het parlement de regering niet controleren. Maar naast het stellen van vragen heeft het parlement, Tweede en Eerste Kamer, ook het grondwettelijke recht om een parlementaire enquête te doen om belangrijke zaken op te helderen. De regering heeft zelf in handen welke weg we zullen moeten gaan. Of alle vragen worden goed beantwoord of wij vragen om een volgende stap. Hoe dan ook: we kunnen ons als land gewoonweg niet permitteren den ogen te sluiten voor wat er in en om Irak gebeurd is.