Het familierecht is een allegaartje en moet op de schop
Zoals ooit de Romeinse senator Cato elke redevoering afsloot met de uitroep “Overigens ben ik van mening dat Carthago verwoest moet worden”, zo is SP-senator Nanneke Quik-Schuit van plan om haar bijdragen in de Nederlandse senaat af te gaan sluiten met: “Overigens ben ik van mening dat er een staatscommissie voor het familierecht moet komen.”
Dat kondigde ze althans aan na een stevige discussie met minister Hirsch Ballin over de zoveelste wijziging in het Burgerlijk Wetboek. Deze keer betrof het wijzigingen over het geregistreerd partnerschap, de geslachtsnaam en het verkrijgen van gezamenlijk gezag over een kind. “Het wetsvoorstel allegaartje”, schamperde de SP-senator.
Quik-Schuit, die tot voor kort rechter was, is ervaringsdeskundige: “Het familierecht is al jaren permanent in beweging. Een stroom van wijzigingen tracht aan te sluiten bij de bewegingen in de samenleving, maar in hoeverre dat lukt is de vraag. En of de mensen het nog kunnen volgen is de volgende vraag. Het ergste is dat ik het inmiddels allemaal ook niet meer weet. Ik moet het telkens weer opzoeken. En dat terwijl ik mij toch specialist op het gebied van familie- en jeugdrecht mag noemen. Een nijvere jurist heeft een overzicht in elkaar geknutseld van gezagsvormen en het daarop toepasselijke recht. Het zijn vier A-viertjes geworden. Iedere rechter in de familiesector heeft dat kunstwerk aan de muur hangen. Complexiteit van wetgeving leidt tot procedures en die zijn duur en ze zijn de oorzaak van veel stress en onzekerheid. En als de mensen niet meer weten hoe ze heten, hoe hun kinderen heten en wie het voor het zeggen heeft over de kinderen, dan is er toch iets ernstigs mis in onze regelgeving.En het einde lijkt nog niet in zicht.”
Senator Quik-Schuit wil dat er een staatscommissie komt die zich buigt over alle veranderingen van het familierecht de laatste decennia: “Die commissie zou vooral tot taak hebben te kijken naar de gevolgen van alle wettelijke regelingen voor het kind. Want bij het gezag en omgang met kinderen staat nu het belang van de ouder voorop. Alleen als gezag of omgang heel schadelijk is voor het kind mag de rechter overwegen om geen gezag op te dragen of geen omgangsregeling vast te stellen.”
Volgens de SP-woordvoerster schendt Nederland daarmee de verdragsverplichtingen die zijn vastgelegd in het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind. Daarom vroeg ze de minister nadrukkelijk om te bevestigen dat het belang van het kind zwaarder dient te wegen dan het belang van de ouders als de rechter moet beslissen over omgangsregelingen.
Minister Hirsch Ballin wilde wel op dat laatste verzoek ingaan. Ook volgens hem moet het kind maatgevend zijn bij de afweging die de rechter moet maken. Maar de behoefte aan een staatscommissie die het hele familierecht onder loep neemt, had hij vooralsnog niet. Waarop Nanneke Quik-Schuit aankondigde daar in de toekomst steeds weer op terug te zullen komen.