Berlijn niet voor Europees verdrag
De weigering van de Duitse deelstaat Berlijn om in te stemmen met het Europese hervormingsverdrag is een signaal aan de kiezers in Nederland en Frankrijk. Die wezen eerder de Europese grondwet af, maar zagen hun regeringen daarna toch ja zeggen tegen de opvolger ervan. Die boodschap had Oskar Lafontaine dit weekeinde in Cottbus op het congres van zijn partij, Die Linke.
Ook in Duitsland, aldus Lafontaine, is kiezers de kans ontnomen zich uit te spreken over de opvolger van de Europese grondwet. De weigering van de vertegenwoordiging van de Duitse hoofdstad in de Bundesrat, de Duitse Eerste Kamer, om ja te zeggen tegen het nieuwe verdrag laat volgens Lafontaine zien dat ook in Duitsland veel mensen voorstander zijn van Europese samenwerking maar tegen de wijze waarop die nu wordt doorgevoerd.
Vanuit andere partijen wordt de weigering van de Duitse hoofdstad om ja te zeggen tegen het nieuwe verdrag gezien als bewijs van de toenemende invloed van Die Linke. In de Berlijnse deelstaat regeert Die Linke samen met de sociaaldemocratische SPD, zelf voorstander van het hervormingsverdrag.
Op het congres in Cottbus gaf Lafontaine aan dat zijn partij ook nationaal in staat is belangrijke thema’s op de politieke agenda te krijgen. Als voorbeelden noemde hij de noodzaak van een algemeen minimumloon, betere pensioenen en een andere buitenlandpolitiek. Op al die punten weet Die Linke zich gesteund door een meerderheid van de kiezers.
Na een aantal succesvolle deelstaats- en lokale verkiezingen is Die Linke nu gemeten in het aantal volksvertegenwoordigers, de derde partij van Duitsland.
SP-senator Tiny Kox, in Cottbus aanwezig als fractievoorzitter van Europees Verenigd Links in de Raad van Europa, hoopt dat Die Linke zich verder ontwikkelt als sociale volkspartij. Kox: “Ook voor ons in Nederland is het belangrijk goede buren te hebben, die er in de politiek toe doen. De ontwikkelingen in Duitsland laten zien dat de behoefte aan een grote linkse sociale volkspartij niet alleen in Nederland bestaat, maar ook in andere Europese landen. Dat geeft hoop.”