Eerste Kamer leest regering les over wetgevingsproces
Bepalingen in wetten van regering en Staten-Generaal die het mogelijk maken voor lagere organen met die wet strijdige bepalingen door te voeren, waarvan het parlement geen weet heeft, vloekt met artikel 81 van de Grondwet. Aldus eensgezinde Senaat tijdens een debat hierover met de regering. Na zeven jaar tegenstribbelen buigt de regering om een botsing met de Eerste Kamer te voorkomen.
Diverse malen in de afgelopen zeven jaar stelde de Eerste Kamer vast dat wetsvoorstellen bepalingen bevatten waarin staat dat er in bepaalde gevallen door de minister afgeweken mag worden van de wetstekst, zelfs zodanig dat er iets wordt gedaan dat helemaal in strijd met de wetstekst is. In Haagse taal heet dat ‘afwijkende delegatie’. Die komt inmiddels in tientallen wetten voor, zo erkenden de minister Hirsch Ballin en Ter Horst gisteren in het debat. Volgens de Senaat is dat in flagrante strijd met de Grondwet. Die stelt dat wetten gemaakt worden door regering en Staten-Generaal – en strijdige afwijkingen dus niet door een lager orgaan, bijvoorbeeld door een ministerie of uitvoeringsorganen als het UVG, kunnen worden vastgesteld. Opeenvolgende regeringen bleven echter doorgaan met het opnemen van bepalingen over ‘afwijkende delegatie’. Pas nu erkennen de ministers Hirsch Ballin en Ter Horst dat de Eerste Kamer de juiste interpretatie van de Grondwet hanteert en dat er in de toekomst daarom geen afwijkbepalingen meer zullen voorkomen in wetsvoorstellen.
Die beslissing is met name van belang waar het gaat om invoering van Brusselse regels. Door het niet langer toestaan van afwijkbepalingen in wetten wordt voortaan voorkomen dat regels die ergens in de Europese Unie worden opgesteld, onzichtbaar voor het parlement in Nederland kunnen worden doorgevoerd door algemene maatregelen van bestuur, ministeriële beschikkingen of andere besluiten van uitvoeringsinstanties, terwijl ze in strijd zijn met de tekst van de door de Staten-Generaal vastgestelde wetstekst.
‘Niet proper’
In de afgelopen jaren stuurde de Eerste Kamer enkele malen wetsvoorstellen terug omdat die de gewraakte afwijkbepalingen bevatten. In andere gevallen werd de Kamer dusdanig onder druk gezet door de regering dat coalitiepartijen alsnog instemden met wetsvoorstellen met zulke omstreden bepalingen.
SP-fractievoorzitter Tiny Kox noemde in het debat zo’n handelswijze van de regering ten opzichte van de Senaat ‘niet proper’ en voor de toekomst in ieder geval onaanvaardbaar. Hij toonde zich, met de woordvoerders van de andere fracties, erg tevreden met de afloop van het debat. ‘Goed werk heeft tijd nodig, dit werk heeft wel erg veel tijd gekost, zeven jaar. Maar nu is dan ook eindelijk helder dat parlement én regering zich hebben te houden aan de grondwet bij het maken van wetten.’ Kox complimenteerde PvdA-senator Jurgens, die in de afgelopen jaren de voortrekker in dit belangrijke debat is geweest. Jurgens, die in juni afscheid neemt als Kamerlid, diende aan het einde van het debat namens de hele Kamer zijn laatste motie in. Die legt vast dat wetsvoorstellen waarin ondanks de nu gemaakte afspraken, toch afwijkbepalingen voorkomen, in de toekomst per definitie niet zullen worden aanvaard door de Eerste Kamer. Minister Ter Horst accepteerde de motie maar vond hem ‘niet getuigen van groot vertrouwen in de regering’; haar collega Hirsch Ballin, meer diplomaat, stelde vast dat de motie zegt wat de regering vanaf nu belooft en noemde de motie daarom ‘ondersteuning van dat nieuwe beleid’. Hij zegde ook de Kamer te informeren over de wijze en snelheid waarmee eerder in wetten terecht gekomen afwijkbepalingen gaandeweg kunnen worden opgeruimd.
‘Onuitvoerbare wetten’
Minister Ter Horst kreeg dinsdag ook nog van een unanieme Eerste Kamer een rapport aangeboden dat zegt dat de toetsing door ministeries of voorgenomen wetgeving ook werkelijk zal leiden tot de beoogde effecten, vanaf nu veel beter moet. En bij het nagaan of een voorgenomen wet ook goed uitvoerbaar zal zijn moet niet alleen gekeken worden naar juridische en technische gevolgen maar juist en vooral naar wat er nodig is om de gewenste effecten voor samenleving en individuele burgers te bereiken.
Volgens de Eerste Kamer worden er te vaak onuitvoerbare wetsvoorstellen gemaakt. Taxibedrijven krijgen per wet de opdracht om met elkaar te concurreren, maar van een verwachte prijsdaling komt niks terecht. Het jeugdbeleid is versnipperd over zeven ministers waardoor wetgeving om problemen van jongeren aan te pakken voortdurend mislukt. Uitgeprocedeerde asielzoekers moeten volgens de wet het land uit maar de regering heeft er geen zicht op of dat ook echt gebeurt. De Belastingdienst moet volgens de wet zorgen voor snelle uitbetaling van zorgtoeslagen en huursubsidies maar zit daardoor juist nu al anderhalf jaar lang in de problemen. Wetten en beleid van de overheid, zo blijkt, zijn veel minder vaak goed doordachte pogingen om problemen op te lossen en maar al te vaak oorzaken van nieuwe problemen. ‘Beleid faalt structureel in de uitvoering, wetten worden niet uitgevoerd of komen in het gunstigste geval op de grote stapel’, zo stelt de Eerste Kamer hard. De Senaat wil dat de regering vanaf nu haar wetgeving beter voorbereidt en afstemt met uitvoeringsinstanties en doelgroepen.