Raad van Europa maakt balans op van mensenrechten en democratie
In een uitgebreid debat heeft de parlementaire assemblee van de Raad van Europa deze week de staat opgemaakt van mensenrechten en democratie in Europa. Conclusie: het wordt tijd om de daad bij het woord te voegen en op alle fronten verbeteringen aan te brengen. Zoniet, dan is er sprake van schijnheilig gedrag.
In een aantal goed gedocumenteerde rapporten wordt duidelijk gemaakt hoeveel er nog mankeert aan de bescherming van de rechten van de achthonderd miljoen inwoners van Europa, die onder het rechtsgebied van de Raad van Europa vallen. Veel misstanden worden vastgesteld in landen als Rusland, Turkije, Azerbeidzjan, Georgië en andere landen in het oosten van het continent. Maar ook de “oude” democratieën hebben geen zuiver blazoen. De grote stap vooruit van de laatste rapporten is dat alle Europese landen onder de loep zijn genomen en de maat is genomen. Ook Nederland wordt beoordeeld en op enkele punten veroordeeld.
De debatten vonden plaats in aanwezigheid van een groot aantal vertegenwoordigers van mensenrechtenorganisatie, onder wie Louise Arbour, mensenrechtencommissaris van de Verenigde Naties en Thomas Hammarberg, Europees mensenrechtencommissaris. Ook organisaties als Amnesty International en Human Rights Watch namen deel aan de debatten.
Een voorstel van SP-senator Kox om het debat als een start te zien en nu voort te zetten op nationaal niveau, kreeg brede steun. Zowel assemblee-president Van der Linden als algemeen rapporteur Andres Gross (Zwitserland) beaamden dat zonder een nationaal vervolg de opgemaakte staat zonder veel gevolg zal blijven. Als de nationale parlementen de opgemaakte staat van mensenrechten en democratie wel serieus nemen en er ook gevolgen aan verbinden voor zover het het eigen land betreft, kan er een stap vooruit gezet worden om tot daadwerkelijke verbetering te komen, was de breed gedeelde conclusie van het debat.
Een van de zaken die de aandacht kreeg tijdens het debat was de deelname van Europese landen aan de schending van mensenrechten die plaatsvond en wellicht nog steeds plaatsvindt in de illegale gevangenissen van de Amerikaanse geheime dienst CIA in Europa. In juni spreekt de assemblee van de Raad van Europa verder over deze kwestie, als er een nieuw verslag zal voorliggen.
De Nederlandse delegatie zal binnenkort nagaan hoe in Nederland het debat over de staat van mensenrechten en democratie in Europa het beste gevoerd kan worden met de Nederlandse regering. Daarnaast zal worden nagegaan hoe er verbetering gebracht kan worden in de deplorabele financiële situatie van de Raad van Europa en haar instanties als de assemblee maar ook het Europees hof voor de rechten van de mens. “Uithongering tot de dood erop volgt” beschreef de Franse senator Schreiner de huidige situatie. Ook assemblee-president Van der Linden liet zijn boosheid blijken door te wijzen op de ridicule tegenstelling tussen de overvloed aan middelen van de Europese Unie en het enorme gebrek aan fatsoenlijke financiering van de parlementaire assemblee van de Raad van Europa. Uiterst cynisch was de Hongaarse voorzitter van de liberale groep in de assemblee: “Nadat we als Raad van Europa gezorgd hebben dat overal de doodstraf in Europa verdwenen is, worden wij ertoe veroordeeld als Raad van Europa. Dat is toch al te treurig.” De SP heeft al eerder in Nederland aandacht gevraagd om iets te doen aan het huidige “EU-imperialisme” en meer ruimte te maken voor het belangrijke werk van de Raad van Europa. Senator Tiny Kox wees in Straatsburg de ambassadeurs van de lidstaten van de Raad van Europa erop dat het zaak is dat zij onderhand in beweging komen om iets in de huidige situatie te verbeteren. “Anders kunnen we voortaan beter spreken van de Raad van de Europese Unie in plaats van de Raad van Europa.”
Binnenkort valt er een besluit over de wijze waarop Europese Unie en Raad van Europa in de toekomst beter kunnen samenwerken. Omdat de voortekenen niet erg gunstig zijn behoudt de parlementaire assemblee zich uitdrukkelijk het recht voor de te sluiten overeenkomst af te wijzen bij gebrek aan inhoud. Ook dat zal in de nationale parlementen besproken moeten worden.