nieuws

SP-senator Kox wil geen onderonsjes over parlementair onderzoek Irak

De SP zit niet te wachten op onderonsjes over het parlementair onderzoek naar de Irak-oorlog. Dit zegt Tiny Kox, fractievoorzitter van de SP in de Senaat, in reactie op uitlatingen van zijn PvdA-collega Han Noten. “Of de Eerste Kamer parlementair onderzoek doet naar de Nederlandse steun voor de oorlog in Irak, hoort niet besproken te worden tussen de PvdA-senaatsfractie en het kabinet maar in en door de Eerste Kamer zelf.” Noten wil wél een gesprek over de Irak-oorlog met het kabinet, maar niet in en met de Eerste Kamer, zo liet hij vandaag weten.

“Dat doet geen recht aan de constitutionele rol van de Senaat,” aldus Kox. “We zijn geen knechtje van welk kabinet dan ook, wij vormen de helft van de nationale volksvertegenwoordiging. Laten we ons dan ook zo gedragen. De opstelling van Noten vind ik merkwaardig en weinig passend.”

“Beide Kamers hebben grondwettelijk het recht van parlementair onderzoek. Of de Eerste Kamer van dat recht gebruik wenst te maken, beslissen de leden zelf. Er is dus maar één plek waar daarover besloten hoort te worden, op het Binnenhof in de Eerste Kamer en nergens anders. Alle andere operaties maken het schimmenspel over deze kwestie nog vager en minder controleerbaar.”

Kox vindt het vreemd dat Noten zich tot het kabinet richt. “De regering, met de PvdA daar in, heeft het parlementair onderzoek naar de oorlog in Irak door de Tweede Kamer van tafel af onderhandeld. Dat is heel treurig, maar ook een feit. Het is nu de Eerste Kamer die, niet gebonden aan het regeerakkoord, zelf zal moeten besluiten wat er te doen staat. Ik heb overigens die optie vorig jaar al in de Senaat op tafel gelegd, voor het geval de Tweede Kamer niet aan het parlementair onderzoek naar de oorlog zou willen of durven.”

Door de te verwachten winst bij de verkiezingen van woensdag zal de invloed van de SP in de Eerste Kamer verdubbelen of verdrievoudigen. Volgens Kox horen echter niet de nieuwe partijpolitieke verhoudingen in de Senaat een doorslaggevende rol te spelen, maar de principiële opvatting over de vraag of de Nederlandse steun aan de oorlog in Irak wel of geen parlementair onderzoek vereist. Hij kan zich niet voorstellen dat, na de Tweede Kamer, ook de Eerste Kamer zou afzien van haar plicht tot waarheidsvinding op dit cruciale onderwerp. “Tot nu toe heeft het Nederlandse parlement steeds, zoals het hoort, de rol van Nederland in oorlogssituaties onderzocht. Het lijkt me welhaast onmogelijk om dat hier niet te doen. Het is volgens mij daarom geen kwestie óf we het doen, maar wanneer we het doen. De waarheid zal toch ooit boven tafel moeten komen. Dan beter nu dan later.”