Wet tegen topinkomens werkt averechts
Gisteravond heeft de Eerste Kamer een wet aangenomen die openbaarmaking van topinkomens in de publieke en semi-publieke sector verplicht. Doel is op deze wijze de exorbitante zelfverrijking van topmanagers te matigen. De meeste senatoren vrezen echter dat openbaarmaking ook een tegenovergesteld effect kan hebben. SP-senator Ronald van Raak: 'Managers met de hoogste inkomens zullen na openbaarmaking elkaar waarschijnlijk niet een lager inkomen geven, maar managers die daar onder zitten zullen met deze cijfers in de hand misschien wel nóg hogere inkomenseisen stellen. We zien deze ontwikkeling ook in het bedrijfsleven.' Openbaarmaking wordt verplicht als managers meer verdienen dan een minister - nu ongeveer 130.000 euro per jaar.
In het debat verwees Van Raak naar Joop den Uyl, die in de jaren zeventig stelde dat de topinkomens niet meer dan vijf keer zo hoog zouden moeten zijn dan het minimuminkomen. Hij vroeg zich af wat al die bestuurders van ziekenhuizen, woningcorporaties en hogescholen, die nu meer verdienen dan onze premier, destijds vonden van de normen van Den Uyl. En hoe zij daar nu over denken. Of Adriaan Veerman, die in 2005 bijna 650.000 euro kreeg van de Nederlandse Spoorwegen; Gerlach Cerfontaine, die bijna zeven ton kreeg van Schiphol en Nuon-topman Ludo van Halderen en Essent-topman Michiel Boersma, die meer dan acht ton kregen.'
Van Raak zei weinig vertrouwen te hebben in de matigende werking van openbaarmaking van topinkomens: 'De inkomensexplosies aan de top van de publieke sector zijn een morele kwestie. De gekozen maatregel is een moreel appèl, maar gericht op mensen die bewezen hebben ongevoelig te zijn voor morele druk.' Ook minister Remkes zei niet te kunnen garanderen dat de maatregel effect zal hebben en sloot zelfs een 'inhaalvraag' na openbaarmaking van inkomens niet uit. De minister stelde de Kamer een wettelijke normering in het vooruitzicht, maar weigerde zich uit te spreken over wat een diener van de publieke zaak maximaal zou mogen verdienen.