Kamer niet vrijuit bij Betuwerouteschandaal

SP-Kamerlid Arda Gerkens roept de Commissie Duivesteijn, die onderzoek doet naar de Betuweroute en HSL-Zuid, op om ook te kijken naar de schuld van de Tweede Kamer. De Tweede Kamer kan volgens Gerkens niet vrijuit gaan.

“Kamerleden hebben willens en wetens niet alle informatie bij hun afweging betrokken,” stelt Gerkens vast. Tijdens het Kamerdebat zal zij namens de SP aan de Commissie vragen om haar onderzoek echt af te maken en aan te vullen met aanbevelingen. Gerkens: Ik denk dan aan een zwart lijst voor liegende bestuurders, zodat die niet meer aan de bak komen in bestuurlijk Nederland. Maar ook een spreekplicht voor ambtenaren zou een belangrijke stap zijn om een cultuuromslag te bewerkstelligen. Bewuste misleiding van de Tweede Kamer door bewindspersonen moet strafbaar worden gesteld, zodat ministers die de Kamer informatie onthouden en daardoor voor honderden miljoenen aan maatschappelijke schade aanrichten, achter de tralies belanden.”

 

Lees hier de bijdrage van Arda Gerkens in de eerste termijn van het debat over de tijdelijke Commissie Infrastructuurprojecten plenair debat maart 2005:

De SP-fractie wil graag de Commissie bedanken voor het vele werk dat zij hebben verzet. De SP heeft al jaren gepleit voor meer onderzoek, vooral naar de Betuweroute, en was dan ook erg verheugd met de komst van een parlementair onderzoek. Vooral de openbare verhoren hebben veel losgemaakt. Heel Nederland besefte weer dat politici verantwoord om moeten gaan met ons geld. De conclusie bij een groot deel van de mensen die deze verhoren volgden was duidelijk: “De Kamer zat te slapen”.

 

Toen ik de rapporten uit had, keek ik om mij heen om te zien of ik soms een deel was vergeten. Want ik mis in de rapporten toch nog het een en ander. De voornaamste conclusie die ik (en met mij vele anderen) uit de verhoren getrokken had, ontbrak. In de rapporten wordt naar mijn gevoel veel schuld gelegd bij de grote informatiestromen en de ontransparante regels. Natuurlijk klopt dit, maar bleek uit de verhoren niet dat deze aspecten ook in de tijd van de besluitvorming al naar voren kwamen? Bleek niet toen ook al duidelijk te zijn dat er veel onzekerheden waren? Was het niet zo dat de Kamer toen doof was voor deze bedenkingen? Moeten we daar dan niet de schuld ook leggen? Waarom is de commissie hier niet op in gegaan?

De rol van de Tweede Kamer is naar mijn mening weggemoffeld. En ik heb mij afgevraagd waarom dat zo is. Ik kom tot twee opties: Dat kan zijn om partijpolitieke redenen. Maar het kan natuurlijk ook zijn dat de commissie deze rol niet zo belangrijk vond. Kunt u mij daar duidelijkheid over verschaffen? Welke keuze maakte de commissie?

De macro-econoom Muller gaf in zijn verhoor ook al aan dat hij het opvallend vond dat in 1994 de meeste politieke partijen geen kennis wilden nemen van zijn bevindingen. Waarom wilden deze partijen dat niet? Heeft de commissie dat punt nog onderzocht? Waar vind ik dat dan terug in de rapporten?

Oud- Kamerlid Leers van het CDA gaf hier een antwoord op, door aan te geven dat eenmaal ingenomen standpunten van politieke partijen constant verdedigd worden en dat grote projecten een ‘ritueel voortgangsproces’ zijn. Een dergelijke blindheid is toch van essentieel belang lijkt me. Hoe ziet de commissie dit?

In antwoord op de feitelijke vragen merkt de Commissie op dat ‘Als één van de problemen wordt gesignaleerd dat de Tweede Kamer bij de uitoefening van haar controlerende taak afhankelijk is van de informatie die de regering verstrekt’. Hoe ver reikt volgens de Commissie deze afhankelijkheid? Mijn oud-collega Remi Poppe had hier namelijk heel weinig problemen mee. Bij de besluitvorming in 1995 merkte hij in een Kamerdebat op dat ‘steeds meer deskundigen erop wijzen dat de Betuwelijn geen maatschappelijk nut dient, onrendabel zal zijn, nog duurder zal uitpakken dan nu wordt aangegeven en onnodig is omdat de voorspelde groei van het containervervoer makkelijk over water kan worden verwerkt.’

Ik ken Remi Poppe redelijk goed en weet ik dat hij geen waarzegger of helderziende is. Toch heeft hij nu helemaal gelijk gekregen. Hoe kon hij dit in 1995 al weten? Inderdaad: door zich niet afhankelijk op te stellen van de informatie van het ministerie. Vandaar dat ik mij zeer verwonder over deze zin van de Commissie. Bij grote onderwerpen is er toch ook helemaal niets mis mee als politieke partijen hun eigen feiten verzamelen en analyse maken? Ligt daar niet veel meer een uitdaging voor de toekomst, in plaats van gemakzuchtig te kijken naar de informatie van het ministerie?

In 1995 vroeg een motie van Poppe om nader onderzoek naar de mogelijkheden van de binnenvaart en beperking van het wegvervoer als alternatief voor de Betuwelijn. Alleen de SGP en de RPF steunden dit.

De Kamerleden Harry van Bommel en Hugo van der Steenhoven probeerden in 1999 met een motie het RIVM de opdracht te geven om het onderzoek naar de milieugevolgen van de Betuweroute te actualiseren. Naast de SP en GroenLinks steunden alleen wederom de SGP en RPF deze motie.

In 2000, nadat de constatering van de Algemene Rekenkamer dat de informatie bij de besluitvorming van de Betuwelijn onvolledig en gebrekkig was, stelde mijn collega Harry van Bommel voor om even pas op de plaats te maken met de Betuwelijn en het Centraal Planbureau een integrale afweging van de alternatieven te laten maken. Hierbij kon hij wederom alleen op steun van GroenLinks, SGP en RPF rekenen.

Nu wil ik aan de commissie vragen: Was er sprake van gebrekkige informatie bij de Kamer? Of wilden de Kamerleden gewoon geen adequate informatie hebben? Waarom is deze laatste vraag niet onderzocht? Graag zou ik van de destijds betrokken Kamerleden willen horen waarom zij deze moties niet wilden steunen. Waarom wilden zij deze extra informatie niet hebben? Hoe ziet de Commissie dit?

Mijn fractie zelf kwam met het rapport “Laat de Betuwelijn varen”, waarin werd aangetoond dat de Binnenvaart ruim voldoende capaciteit heeft en de hele Betuweroute overbodig was. Waarom heeft de commissie dit rapport niet bij haar onderzoek betrokken?

Over de rapporten die in de loop van de tijd zijn uitgekomen, zijn bij mij ook twijfels gerezen. CPB-onderdirecteur Van Hoek gaf toe dat vanwege gebrek aan mankracht het CPB nauwelijks aan een inhoudelijke beoordeling toekwam. Minister Maij kon een rapport van McKinsey zo manipuleren dat er een zeer rooskleurig beeld uitkwam, bleek uit het verhoor van de heer Pauwe. De heer Van Schijndel van het bureau Knight Wendling gaf toe dat de opdracht eigenlijk te beperkt was en daardoor de conclusies min of meer op drijfzand waren gebaseerd. En zo kwamen nog wel meer missers aan de orde tijdens de verhoren. Hoe beoordeelt de Commissie al deze missers? Wat is het nut van onderzoeken als de inhoud niet volledig is? Is hier niet sprake van een veel groter probleem, namelijk dat onderzoeken dermate te manipuleren zijn dat er altijd wel een gewenst resultaat uitkomt? Waarom heeft de Commissie niet onderzocht hoe in brede zin de conclusies van onderzoeksrapporten zich verhouden tot de opdrachtgever van deze onderzoeken? Is de Commissie bereid dit nog te onderzoeken?

De rol van de Kamer in relatie tot het ministerie moet helder zijn. Met de wens van de Commissie om de contacten tussen Kamerleden en rijksambtenaren te normaliseren zou ik toch een beetje willen oppassen. Voor simpele feitelijke vragen lijkt me dit inderdaad een aanzienlijke verbetering. Wel moeten we er waakzaam voor zijn dat het politieke debat geenszins vertroebeld gaat worden door verschillen in informatieniveaus tussen de Kamerleden onderling en tussen de Kamer en de buitenparlementaire deskundigen. Hoe ziet de Commissie dit?

Naar mijn mening hebben een aantal ministers steken laten vallen. Is een dergelijk project inderdaad te groot voor een minister? Natuurlijk hebben ministers die helemaal niets met het onderwerp infrastructuur hebben het natuurlijk extra moeilijk. Kabinet Kok II blonk uit in het grote aantal ministers zonder inhoudelijke deskundigheid. Zo ook minister Netelenbos. Haar rol in de dossiers HSL en Betuweroute is ook wel een opmerkelijke. De Cobouw blikte op 7 december vorig jaar dan ook vooruit op het rapport van de Commissie met de krantenkop: “Oud-minister Netelenbos kop van Jut”. Het verzwijgen van informatie aan de Tweede Kamer is een hoofdzonde en zou haar sterk aangerekend worden. Netelenbos meldde dreigende kostenoverschrijdingen niet omdat zij de cijfers niet hard genoeg zou vinden. Zij zadelde liever haar opvolger De Boer met deze problemen op. Inderdaad een politieke hoofdzonde. Toch komt minister Netelenbos er naar mijn gevoel nog goed mee weg in het rapport. Zelf ziet zij dit anders. In een brief aan de Commissie bijt Netelenbos van zich af. De onjuiste informatie in 1999 was volgens haar wel juist en de Commissie zou hier uitspraken doen die zij niet hard kan maken. Kennelijk ziet zij zich als slachtoffer van het debat om de schuldvraag. Hoe ziet de Commissie deze opmerkingen van mevrouw Netelenbos?

Enkele bestuurders zijn flink de fout in gegaan. Ik vind dat dergelijk gedrag dan ook bestraft moet worden. Een zwarte lijst voor liegende bestuurders kan volgens mij veel effect hebben. Waarom is commissie hier niet op ingegaan? En hoe denkt de Commissie over de strafbaarstelling van het misleiden van het parlement door een bewindspersoon? En een spreekplicht voor ambtenaren, kan dat soms helpen? Ik denk het wel. Dit zijn 3 eenvoudig klinkende voorstellen met mogelijk een groot effect. Graag zou ik deze als aanvullende aanbevelingen willen zien van de Commissie is dat mogelijk? Graag een reactie.

De aanbevelingen van de Commissie zijn overwegend prima. Helaas denk ik echter zoals uit mijn betoog al blijkt dat dit de echte wezenlijke problemen niet oplost. Kleine verbeteringen en aanscherpingen zijn wenselijk, maar het gaat om de algehele bestuurderscultuur in Nederland. Maatschappelijke verantwoordelijkheid moet hierbij meer centraal komen te staan. In plaats van het land lam te leggen met nog meer bureaucratische regels zouden bestuurders hun best moeten doen om het in hun geschonken vertrouwen te verdienen. Dit vraagt een wezenlijke cultuuromslag. Toch begin ik er langzamerhand vertrouwen in te krijgen. De duidelijke brief van de Commissie over de Zuiderzeelijn in reactie op de stuurgroep Zuiderzeelijn geeft blijk van zakelijke en verstandige redenatie. Natuurlijk kan deze Commissie de Zuiderzeelijn nu niet afwijzen, maar geeft wel een belangrijk signaal die kant af. Ik wil graag de Kamerleden oproepen deze verstandige lijn te volgen en snel duidelijkheid te verschaffen aan Noord Nederland. Met een ‘nee’tegen de zweefverbinding, en een snelle uitwerking van de alternatieven. Wanneer we als Kamer dit doen, heeft de Commissie ons voor deze misstap kunnen behoeden. Mag ik haar daarvoor alvast bedanken?

Betrokken SP'ers