nieuws

Financiële Beschouwingen: het vertrouwen is weg

Tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen wordt deze week in de Tweede Kamer gesproken over de begroting van het ministerie van Financiën. Uiteraard stond voor de SP de brede maatschappelijke onrust centraal, en de arrogante reactie daarop vanuit de regering en de coalitiepartijen. Agnes Kant: “Schril is het contrast tussen het gemak waarmee opnieuw wordt gepakt wie niets heeft, en de onbespreekbaarheid van andere mogelijkheden: bezuinigen op de salarissen van degenen die best iets kunnen missen.”

De bijdrage in de eerste termijn van Agnes Kant namens de SP:

Voorzitter. Wie het na zaterdag nog niet door heeft, moet wel een bord voor z’n kop hebben. Er is geen vertrouwen in dit kabinet. Gezien de reacties van kabinetsleden en VVD-leider Van Aartsen, die vanmiddag zelfs sprak over ophitsing van de mensen, hebben het kabinet en de coalitiepartijen inderdaad een bord voor hun kop. Zij hebben overigens nog een afwijking: ze zijn Oost-Indisch doof.

Uit de reacties spreekt een enorme arrogantie. Mensen hebben het niet goed begrepen. Of: mensen begrijpen niet waarom die maatregelen nodig zijn. Ik heb het zaterdag nogmaals gemerkt. Mensen hebben juist heel erg goed begrepen wat er staat te gebeuren en dat is precies de reden waarom zij er zaterdag waren. Dit kabinet onderschat het volk. De tactiek van het overdreven negatief schetsen van de Nederlandse situatie, het schetsen van doemscenario’s en bangmakerij werkt niet. Ja, het werkt wel, maar als olie op het vuur. Mensen trappen niet in die praatjes. Mensen laten zich niet bang maken.

Tekenend vind ik dat vorige week bij de algemene beschouwingen de waarnemend minister-president de kritische vragen en opmerkingen uit de mond van mijn fractievoorzitter over overdrijvingen en halve waarheden uit de mond van de minister van Economische Zaken niet heeft kunnen weerleggen. Hij is er eigenlijk helemaal niet op in gegaan. Ik vind dat tekenend. Ik vraag de minister van Financiën alsnog in te gaan op deze opmerkingen over arbeidsproductiviteit, arbeidsparticipatie en concurrentiekracht uit de mond van de minister van Economische Zaken die gezien kunnen worden als halve waarheden en leugens. Ik zal één voorbeeld geven, want na het debat van vorige week ging de minister van Economische Zaken gewoon door. Afgelopen zondag zei hij in Buitenhof: in geen land is de arbeidsparticipatie zo laag als in Nederland. Dat is gewoon niet waar. Ik wil graag een reactie van de minister van Financiën over zo’n stelling van de minister van Economische Zaken.

Exemplarisch vond ik een andere opmerking van de minister van Economische Zaken in datzelfde programma Buitenhof. Ik heb er eerlijk gezegd met enige verbazing naar zitten luisteren. Hij zei ergens aan het begin van de uitzending nogal gedragen: in de jaren negentig lag de AEX boven de 1000 en nu rond de 300. "Wat zegt hij nou?", dacht ik. Ik zie de minister kijken, want hij dacht ook "wat zegt hij nou?". Het klopt, maar het klopt omdat er in de tussentijd een andere schaal is gekomen, want zoals iedereen weet, hebben wij de euro ingevoerd. Ik vind het nogal wat dat de minister van Economische Zaken zoiets voor het oog van heel Nederland op de televisie zegt. Het is natuurlijk gewoon onzin en de minister weet dat. Ik wil dat de minister hier op in gaat, omdat het exemplarisch is voor de manier waarop maar van alles beweerd kan worden.

Hetzelfde geldt voor de doemscenario’s die het kabinet, leden van het kabinet en coalitiepartijen schetsen rondom de vergrijzing. Natuurlijk worden wij allemaal ouder, moeten wij zorgen voor de ouderen, heeft dat consequenties en leidt dat tot maatschappelijke aanpassingen. Deze asociale hervormingsagenda is daar alleen niet voor nodig. De minister probeert dat ons en het Nederlandse volk aan te praten, maar het is gewoon een alibi om de verslechteringen in de sociale zekerheid door te kunnen voeren. Ik wil dat de minister morgen ingaat op deze stelling.

Mensen hebben geen vertrouwen in het kabinet, geen vertrouwen in hun eigen financiële situatie volgend jaar en geen vertrouwen in de economie. Dit kabinet investeert ook niet in dat vertrouwen. Ik citeer Leo Stevens, hoogleraar fiscale economie. Dit kabinet rijdt conjunctureel pal op de bumper van de optrekkende economie en stokkende economie. Enige afstand zou verstandiger zijn. Einde citaat. In datzelfde artikel noemt de heer Stevens ook het voorbeeld van de arbeidsparticipatie van ouderen. Ik citeer opnieuw. De kortademige en dwingende beleidsingrepen in de lange-termijn-verplichtingen zijn contraproductief. Het kabinet investeert niet in vertrouwen. Vertrouwen levert een hoog sociaal-economisch rendement op. Wantrouwen leidt tot suboptimale economische posities en gaat gepaard met maatschappelijke kosten. Het is daarom beter de oudedagsvoorziening in collectief verband te organiseren. Einde citaat. Ik vind deze analyse, waarin het om vertrouwen gaat, belangrijk. Het staat precies haaks op wat het kabinet op dit moment doet. Het kabinet investeert niet in vertrouwen, maar schept wantrouwen. Ik wil graag een reactie van de minister van Financiën op deze analyse van een hoogleraar fiscale economie.

Veel mensen maken nu hun eigen financiële beschouwing. Wij hebben deze week financiële beschouwingen, maar mensen kijken natuurlijk ook wat er volgend jaar op hen afkomt.

Zij kijken naar hun financiële situatie en worden daar niet vrolijk van. De koopkracht van de mensen met lage inkomens daalt. De minima gaan er opnieuw op achteruit. Dit kabinet moet wel hebben gedacht: drie keer is scheepsrecht. Dat gebeurt namelijk. Voor de derde keer op rij gaan mensen die weinig hebben en niets kunnen missen er opnieuw op achteruit. Ik wil weten waarom het kabinet dit acceptabel vindt. Ik wil ook vragen of het kabinet werkelijk denkt dat de mensen het volgend jaar nog steeds kunnen dragen, drie keer scheepsrecht of niet. Kan het kabinet niet op zijn minst de garantie geven dat volgend jaar de mensen met de laagste inkomens niet nog eens moeten inleveren?

Ook voor de chronisch zieken en gehandicapten zijn de financiële gevolgen ernstig. Wij hebben hier vorig jaar hele debatten over gevoerd, maar dat is dan ook alles. Er zijn wat compensatiemaatregelen genomen, maar het kabinet geeft in een brief aan de Kamer ruiterlijk toe dat die in specifieke situaties geen soelaas bieden en dat vooral de mensen die veel gebruik moeten maken van zorg er wel degelijk op achteruit zijn gegaan. Hoe kan het kabinet dit accepteren?

Schril is het contrast tussen het gemak waarmee opnieuw wordt gepakt wie niets heeft en de onbespreekbaarheid van andere mogelijkheden om te bezuinigen op de salarissen van degenen die best iets kunnen missen. Zo zijn de gevolgen voor de koopkracht van het kabinetsbeleid samen te vatten.

Politiek is keuzes maken. Dit kabinet maakt voor het vertrouwen van de mensen en voor een sociale, solidaire samenleving de verkeerde keuzes. Met andere keuzes kan het anders, zo blijkt uit de verschillende alternatieve begrotingen die zijn gepresenteerd. Die alternatieve begrotingen leiden tot grotere koopkracht, een socialer land en een eerlijke verdeling. Dit kabinet kiest hier niet voor. De keuzes van dit kabinet zijn niet eerlijk en ook niet sociaal. Een voorbeeld hiervan is de no-claim die volgend jaar in het ziekenfonds wordt ingevoerd. Ziek gaat betalen voor gezond. Daar is niets eerlijks aan en daar is niets sociaals aan. Voorbeelden hiervan vormen de afbraak van de WW en de ingreep in de VUT en het prepensioen. Dat is niet eerlijk; dat is niet sociaal. Het is evenmin eerlijk en sociaal om niets te doen aan bijvoorbeeld de hypotheekrenteaftrek. Kies er dan voor om daar iets aan te doen! Het is niet sociaal en ook niet eerlijk om niets te doen aan de 30%-belastingvrijstellingsregeling voor buitenlandse managers, terwijl dat zo gemakkelijk is. Het kabinet heeft er het lef niet voor. Ik vind het onbegrijpelijk dat mensen met zeer hoge inkomens die vanuit het buitenland naar Nederland komen, een belastingvrijstelling van 30% op hun onkosten krijgen. Dat is werkelijk ongehoord!

Met de keuze van het kabinet om de vennootschapsbelasting te verlagen, zijn wij het niet eens. Het kabinet wilde die verlaging dekken door het grijs kenteken af te schaffen. Nu is dat plan van de baan. Toch heb ik een aantal vragen. Waarom is de mensen in de afgelopen jaren niet verteld dat het particulier gebruik van een auto met grijs kenteken oneigenlijk gebruik is? Het kabinet kan dit nu wel zeggen, maar mensen hebben hun auto met grijs kenteken jarenlang particulier kunnen gebruiken zonder dat er iets van werd gezegd. Waarom is het nu ineens oneigenlijk gebruik? Bent u het met mij eens dat het particulier gebruik van een auto met grijs kenteken tot nu toe eigenlijk volstrekt legaal was en dat nu niet van de ene op de andere dag kan worden gezegd dat mensen frauderen als zij hun auto met grijs kenteken particulier gebruiken?

Waarom wordt de groep gebruikers van een auto met grijs kenteken niet ontzien, maar juist zwaarder aangepakt doordat de vrijstelling in één keer wordt afgeschaft? Los van wat je er in politiek opzicht van vindt, is dat toch niet redelijk? Mensen hebben op grond van de bestaande regels een auto aangeschaft. Je kunt dus niet van de ene op de andere dag zeggen dat vanaf 1 januari aanstaande een streep wordt gehaald door het grijs kenteken. Van zeer veel dingen vindt het kabinet dat het niet kan, dus waarom vindt het kabinet dat het ten aanzien van het grijs kenteken wel kan?

Ik maak mij hier grote zorgen over. Ik begrijp dat er iets wordt gedaan voor de gehandicapten, maar er is nog een ander probleem. Sommige zorginstellingen, vrijwilligersinstellingen en gehandicapteninstellingen maken gebruik van auto’s met een grijs kenteken. Als dat per 1 januari aanstaande wordt afgeschaft, komen die instellingen en vrijwilligers in de knoop. Zij moeten er dan in een keer veel meer voor betalen. Hoe denkt het kabinet dit probleem op te lossen?

Betrokken SP'ers