nieuws

SP-fractie steunt uitzending transportschip naar Liberia

De SP-fractie staat positief tegenover de plannen van de Nederlandse regering om het amfibisch transportschip Rotterdam met in totaal 270 militairen, waaronder twee Lynx-helikopters, deel te laten nemen aan de VN-missie in Liberia.

De beschikbaarheid van H.M. De Rotterdam met operatiekamer en chirurgisch team is de relatief veilige bijdrage van een rijk land aan de VN-operatie, waarvan het zwaarste werk door de arme deelnemende landen moet worden uitgevoerd. De bevolking van Liberia zelf zal geen direct profijt behalen aan de medische voorzieningen van Nederland. Het is vooral een positief signaal voor de troepen die het uitvoerende werk aan land moeten doen. Nederland houdt zich op aan de relatief veilige zijlijn van de VN-operatie en is kort betrokken in de opbouwfase van de gehele missie. Dat lijkt het risico te verkleinen op het eventueel wegzakken in het Liberiaanse conflict. Dat is verstandig en op deze wijze houdt de Nederlandse regering afstand van de problemen die het conflict kan opleveren zonder afstand te nemen van de VN-verplichtingen. Onduidelijk daarbij is in hoeverre het zogeheten toetsingskader, dat beoordeelt of een dergelijke missie door de Kamer mag worden toegestaan, voorziet in een slechts deel van een VN-operatie zonder dat Nederland politiek verantwoordelijk wil zijn voor ontwikkelingen van de gehele operatie.

De SP-fractie in de Tweede Kamer is van mening dat de UNMIL-operatie in Liberia met zeer grote risico’s moet worden uitgevoerd. De oorlog in Liberia is ingedamd, maar de oorzaken van het reeds veertien jaar durende conflict liggen nog vlak onder de oppervlakte en het gewapend conflict kan gemakkelijk weer uitbreken. De bevolking van Liberia heeft internationale steun nodig, maar te allen tijde moet voorkomen worden dat UNMIL betrokken raakt bij eventueel opnieuw oplaaiende gevechten. Dat kan echter niet worden gegarandeerd.

De grote en riskante opgave van de operatie is het stelselmatig ontwapenen, in het jaar dat de gehele operatie duurt, van de vele gewapende personen en groeperingen. Een nauwkeurig plan van aanpak is niet voor handen en dat maakt dat dit onderdeel van de operatie vaag is. Bovendien moet voorkomen worden dat de verdreven dictator Charles Taylor terug kan komen in het politieke leven van Liberia. Hij en andere hoofdrolspelers in het Liberiaanse drama moeten voor een rechtbank verschijnen om zich te verantwoorden voor het gewelddadige politieke beleid van de afgelopen vijftien jaar. Daarop is voorlopig echter nog geen uitzicht. Het feit dat er gedetailleerde plannen zijn om huurlingenbedrijven in te huren om Taylor op te pakken is even wel een onheilspellend teken. Dat geldt ook voor andere gevaarlijke werkzaamheden van deze huurlingen, die onder geen enkele parlementaire controle vallen. Deze factoren maken de situatie in Liberia explosief en de onderneming van de VN riskant.

Bijdrage Krista van Velzen op dinsdag 4 november

De regering heeft besloten een bijdrage te leveren aan de UNMIL-operatie die in de komende 10 maanden in Liberia tot ontwapening en een dusdanig niveau van stabilisering moet leiden dat de Liberiaanse bevolking daarna de draad weer kan oppakken van een geregelder politiek en maatschappelijk leven. Het is niet voor het eerst dat de Liberiaanse bevolking een vredesmacht over de vloer heeft. Een vorige vredesmacht in de eerste helft van de jaren negentig heeft een bittere smaak nagelaten. ECOMOG, de militaire eenheid van de regionale organisatie ECOWAS toen, werd gevreesd om de losse handjes van de uitvoerende militairen. De letters ECOMOG betekenen voor de bevolking sindsdien Every Car or Moving Object Gone. Die operatie is feitelijk mislukt. ECOMOG heeft de terugkeer van Taylor ingeleid en ontwapening en demilitarisering zijn niet dichterbij gekomen. Integendeel. De verdeeldheid van het land, de factionalisering is toegenomen. Ecomog verlengde de oorlog in plaats van haar te bekorten. Inmiddels is er een nieuwe ronde burgeroorlog achter de rug. En nu is leider Taylor opnieuw verjaagd. Maar hij is nog niet van het toneel verdwenen. In zijn ballingschap in Nigeria blijft hij invloed uitoefenen op de politiek in West-Afrika.

De geschiedenis met ECOMOG wil natuurlijk geenszins zeggen dat dat nu met UNMIL opnieuw zál gebeuren, maar het is ook niet zeker dat het níet gebeurt.

De UNMIL-operatie is een avontuur met onzekere uitkomst. De regering geeft met de brief inzicht in haar twijfel en aarzeling over de operatie UNMIL. Niet zozeer voor wat betreft de doelstelling van de operatie maar met betrekking tot de uitvoering, de haalbaarheid.

Tot zover is alles duidelijk. Wel zit de SP-fractie met veel vragen, waarbij we natuurlijk de hoop hebben dat aan het einde van deze avond veel van die vragen beantwoord zullen zijn.

  1. Het voorstel is dat Nederland met de Rotterdam zal deelnemen aan de UNMIL missie. Welke politieke verantwoordelijkheid voelt de regering door deze deelname voor het welslagen van de rest van de missie?
  2. De regering geeft ronduit toe dat er een onzekere veiligheidssituatie is. Wat zijn de redenen dat er geen militair operatieplan voor de tweede fase is? Hoezo, heeft Nederland geen inzicht, zoals gemeld in de brief, wordt Nederland niet volledig ingelicht en wat heeft de Nederlandse regering gedaan om een dergelijk operatieplan boven de tafel te krijgen?
  3. Ziet de minister inzicht in dit plan als een voorwaarde om deel te nemen of is de rol van Nederland dusdanig op afstand dat het welslagen van de grondmissie verder irrelevant is?
  4. Welke toezeggingen zijn er om tot de benodigde 15.000 soldaten te komen? Welke landen doen precies mee? Hoe groot is nu het tekort om tot dat aantal te komen? Welke landen zijn bereid troepen te leveren en onduidelijk is ook wat er gebeurt als de benodigde 15.000 soldaten niet worden gehaald? Mocht de VN besluiten huursoldaten (zogeheten private military compagnies) in te schakelen, wat is daar dan het oordeel van de minister over?
  5. Exit strategie: Gaat de Nederlandse regering akkoord met het feit dat er nog geen noodplan voor terugtrekking is? En opnieuw de vraag, welke politieke verantwoordelijkheid voelt de minister daarin?
  6. Hoe kan voorkomen worden dat troepen van UNMIL betrokken worden in het militair-politieke conflict tussen de strijdende partijen in Liberia? En hoe groot zijn de risico’s dat dat weldegelijk gebeurt?
  7. Hoe kan voorkomen worden dat UNMIL de situatie alleen bevriest en de noodzaak tot zeer langdurig verblijf van UNMIL veroorzaakt?
  8. In het verleden zijn verkiezingen niet voldoende gebleken om schurken te verdrijven uit het centrum van de politieke macht. Hoe te garanderen dat dat nu wel gebeurt?
  9. Wordt met andere woorden op korte termijn geprobeerd Taylor voor het tribunaal van Sierra Leone te brengen of zelfs het Internationaal Strafhof? Zo neen, waarom niet?
  10. Hoe kan voorkomen worden dat Taylor nog eens via verkiezingen aan de macht komt en rampzalige situatie de volgende ronde ingaat?
In de ogen van de SP zijn er twee cruciale zaken die van onmiddellijk belang zijn op de korte termijn. Dat zou een gunstig uitgangspunt in Liberia kunnen opleveren. Namelijk het welslagen van de ontwapening en het voorkomen van de terugkeer van Charles Taylor. In feite wordt de UNMIL-operatie uitgevoerd met het motto “god zegene de greep”. De Nederlandse Afrika politiek kan vergeleken met de hoofdprioriteiten van de Nederlandse buitenlandse politiek als Irak en Afghanistan als het kleine broertje worden gezien.

De SP-fractie ziet de deelname van de Rotterdam, de Lynxhelikopters en de 270 militairen als een mogelijk positieve bijdrage aan het verbeteren van de positie van de Liberiaanse bevolking.

Betrokken SP'ers