Remi Poppe: ‘Prestatienorm huursubsidie bevordert tweedeling’
De prestatienorm in de Huursubsidiewet, die voorkomt dat mensen met huursubsidie in aanmerking komen voor een geschikte duurdere huurwoning, krijgt steeds meer het karakter van een segregatienorm. SP Tweede-Kamerlid Remi Poppe schat dat de wachttijden voor huurwoningen onder de toewijzingsgrens vier keer zo lang zijn als boven die grens. Ook zitten veel wijken hierdoor ‘op slot’ voor huurders met subsidie, wat de tweedeling in de hand werkt. Poppe wil daarom de prestatienormen opschorten in gemeenten waar de wachttijden voor een goedkope huurwoning een bepaalde grens – bijvoorbeeld een jaar – te boven gaan. Staatssecretaris Remkes van volkshuisvesting heeft inmiddels laten weten deze suggestie niet over te nemen, ‘omdat gemeenten en verhuurders er indirect door gestimuleerd worden om woningen pas na een wachttijd van 12 maanden toe te wijzen’. De SP is hoogst verontwaardigd over dit argument, waarmee deze partijen feitelijk van frauduleus gedrag beschuldigd worden. ‘Remkes weet verdomd goed dat de wijze van woningtoewijzing is vastgelegd in de gemeentelijke woonruimteverordeningen en alle toewijzingen verantwoord worden in de woonkranten, dus er valt helemaal niets te sjoemelen,’ aldus Poppe. Hij zal bij de behandeling van de Nota Wonen op 19 maart aanstaande over dit onderwerp een motie indienen, waarvoor naar verwachting aanzienlijke steun bestaat in de Kamer. Ook de overige argumenten van de staatssecretaris om het SP-voorstel af te wijzen zijn opmerkelijk. Zo schrijft hij dat dit ‘...niet past in het beleid het instrument van de prestatienormering aan te scherpen’. ‘Hij zegt dus eigenlijk: Het kan niet, want ik wil het niet,’ vat Poppe dit argument samen. Tenslotte zegt Remkes dat een goede registratie van de wachttijd van huursubsidieontvangers noodzakelijk is om een doelmatige controle te kunnen uitvoeren. Dit zou uitvoeringstechnisch zeer lastig zijn. Volgens Poppe mist dit argument eveneens iedere grond: ‘De regionale organisaties voor woonruimteverdeling hebben allemaal een geautomatiseerde administratie. Hieruit kunnen met eenvoudige middelen de wachttijden worden opgevraagd. Er kunnen trouwens nog veel meer interessante gegevens uit deze systemen worden gehaald. Maar de staatssecretaris heeft daar helemaal geen zin in, waarschijnlijk omdat hij bang is dat dit alleen maar munitie aanlevert voor de tegenstanders van zijn afbraakbeleid.’