Waarom ik stop als Kamerlid
Het was opmerkelijk wat er gebeurde tijdens de Algemene Beschouwingen vorig jaar. Alle politieke leiders, van links tot rechts, van Asscher tot Dijkhoff, namen publiekelijk afscheid van een politiek die ons land ruim twintig jaar heeft gedomineerd. Ineens hoorde ik forse kritiek op het marktdenken en op het individualisme. Niet competitie maar samenwerking leek het nieuwe devies. Twintig jaar botste ik in Den Haag op een neoliberale muur, een alom tegenwoordige marktideologie. Die zag ik nu plotseling vóór mijn ogen verbrokkelen. Inhoudelijk waren dit de interessantste beschouwingen die ik ooit heb meegemaakt. Een politiek tijdperk leek te worden afgesloten, een nieuwe periode bleek aan te breken. Nadat ik de zaal uitliep werd ik aangesproken door een aantal journalisten die vroegen of ik deze beschouwingen ook zo ‘saai’ vond: ‘Er gebeurt helemaal niets.’ Voor het eerst voelde ik de twijfel of ik hier, in de Tweede Kamer, nog wel op mijn plaats was.
Natuurlijk, er werd ook die dag in de Kamer volop ruzie gemaakt, er werd gescholden, er werden politieke spelletjes gespeeld, maar niet méér dan anders. Dus hadden deze journalisten niets om over te schrijven. Ik neem het niemand persoonlijk kwalijk, de parlementaire journalisten moeten werken in een wereld die hen is gegeven, een goede inhoudelijke analyse van de beschouwingen zou waarschijnlijk door de redacties niet eens worden geplaatst. Die wereld in Den Haag heb ik in twintig jaar flink zien veranderen. In 2006 werd ik Tweede Kamerlid, vanaf 2003 was ik lid van de Eerste Kamer. Feitelijk kom ik al vanaf 2000 op het Binnenhof, het jaar dat ik onderzoeker werd voor de SP. Alles wordt anders, ten kwade en ten goede, maar één verandering viel mij bijzonder op: de parlementaire democratie werd een mediademocratie. Dat is een ander spel, met andere regels. Een ommekeer waarop ons parlementaire stelsel eigenlijk niet goed is ingesteld.
Oorspronkelijk werden in de Kamer debatten gevoerd en werd daarvan in de media verslag gedaan. Nu is dat andersom: in allerlei media worden door politici problemen besproken en daarna wordt hierover in een Kamerdebat nog eens nagepraat. Dit heeft het debat doen veranderen. In het parlement staan de politici tegenover elkaar en kunnen zij elkaar bevragen, tot een oplossing wordt gevonden die kan rekenen op een meerderheid. Al die discussies in de media hebben een ander karakter. Daar kan de éne politicus hier een bewering doen en een andere dáár eens wat zeggen, zonder rekenschap af te leggen of na te hoeven denken over de uitkomst. In de logica van de media is scoren belangrijker dan analyseren, beeldvorming belangrijker dan inhoud. De mediademocratie vraagt om een ander soort politicus, voor wie de media geen middel meer zijn, maar een doel op zich lijken te worden. Veel partijen rekenen politici tegenwoordig af op hun ‘mediaprestaties’.
Al die jaren in Den Haag heb ik veel kunnen doen waar ik trots op ben, veel te veel om hier op te noemen. Ik heb allerlei onderzoeken gedaan, waaronder een groot onderzoek onder ruim tienduizend politieagenten. Ik probeerde een breed publiek te bereiken, onder meer door jarenlang in Story brieven te beantwoorden. Verschillende kabinetten hebben voorstellen van mij overgenomen, zoals de normering van de topinkomens in de publieke sector en de beperking van de inhuur van consultants op de ministeries. Een aantal wetten van mij is aangenomen, zoals een wetsvoorstel voor de bescherming van klokkenluiders. Op dit moment strijd ik in het parlement voor een wet voor een correctief referendum. Veel voldoening heb ik al die jaren gevonden in het spitten en graven, zoeken en vinden, van maatschappelijke misstanden. Als een eenling strijdend tegen enorme machten. Doorgaan, doorvragen en doorpakken. Niet stoppen voordat de waarheid boven komt.
‘Je twijfel is je antwoord’, zei iemand toen ik vroeg of ik me in maart opnieuw beschikbaar moest stellen. Twintig jaar heb ik gestreden tegen een neoliberale politiek. Het voelt vreemd om te stoppen op het moment dat aan deze tijd een einde komt. Eindelijk ligt het veld open, dit is hét moment. Daar moet ik bij zijn, daaraan wil ik meedoen. De vraag is echter of dat het beste kan als Tweede Kamerlid, of beter op een andere manier. Ik geef ook toe dat de jaren tellen, weinig mensen beseffen hoe zwaar het is om Kamerlid te zijn. Hoe dat een wissel trekt op je persoonlijke leven. Ik heb even de tijd nodig om op adem te komen en bij te tanken. Om te schrijven en na te denken. Mijn partij is nog niet van mij af, de politiek is nog niet van mij af en u bent nog niet van mij af. O wat krijg ik een spijt, o wat ga ik dit missen. Wat een eer en wat een voorrecht is het om Kamerlid te mogen zijn. Maar als je twijfelt is dat een teken. Dan is de tijd gekomen om te stoppen.