Opvoeden in democratie
Democratie is niet zozeer een kwestie van uitleggen, maar vooral van luisteren.
Waarom stemmen kiezers op een bepaalde politicus? Weinig mensen lezen de voorstellen van politici of bestuderen de programma’s van partijen. Dat is ook niet het belangrijkste, verkiezingsprogramma’s zijn vaak op het moment van verschijnen al achterhaald. Niemand weet precies wat de problemen zijn van de toekomst, laat staan de juiste oplossingen. De meeste kiezers kiezen intuïtief: welke politicus denkt ongeveer zoals ik? Wie zal in de toekomst omgaan met problemen zoals ik dat wil? Verkiezingen zijn dan ook bij uitstek een strijd tussen ideologieën: welk idee van de mens en welk beeld van de samenleving moet in het parlement de overhand krijgen?
‘De hoofden, maar vooral de harten kon ik alleen winnen als ik er niet voor terugschrok mijn diepste overtuigingen uit te spreken in voor mijn toehoorders begrijpelijke taal,’ aldus Philip Kohnstamm (1875-1951), in een terugblik op zijn verkiezingscampagne in 1913 in Friesland en Drenthe. De Amsterdamse filosoof was destijds kandidaat voor de Vrijzinnig Democratische Bond. De wat wollige hoogleraar - hij had ook nog eens een spraakgebrek - werd echter niet gekozen. Toch stelde hij veel vertrouwen in de kiezers. De debatavonden in Friesche en Drentse boerenherbergen hadden Kohnstamm, die naar eigen zeggen ‘met het “volk” nooit in eenige geestelijke aanraking was geweest’, de ogen geopend. Hij besefte nu ‘hoeveel gezond verstand en fijne intuïtie’ in het volk aanwezig waren.
Kohnstamm, geboren in Duitsland in een joodse familie, was een grondlegger van de pedagogiek in Nederland. Hij was medeoprichter van het Nutsseminarium voor Pedagogiek, het huidige Kohnstamm Instituut. In het driedelige Schepper en Schepping (1926-1931) stelt deze liberaal dat een maatschappij meer is dan een optelsom van individuen. Een samenleving vereist een gedeelde moraal. Die kan niet worden opgelegd, zoals de nationaalsocialisten in Duitsland probeerden, maar moet van onderop komen. Kohnstamm onderkende de ‘instinctieve’ krachten van het nazisme. ‘Welk een moeizame en langdurige opvoeding eischt daartegenover de democratie, zonder dat zij met zekerheid het slagen van haar bemoeiingen kan voorspellen,’ waarschuwde hij in Democratie, dictatuur en opvoeding (1934).
Sommige politici klagen over de kiezers. Mensen veranderen steeds vaker van politieke partij en stemmen op allerlei nieuwe politieke bewegingen. Een veelgehoorde reactie is dat besturen nu eenmaal moeilijk is en dat we kiezers het beleid beter moeten uitleggen. Deze opstelling zou in de ogen van Kohnstamm geen genade vinden. Democratie is volgens hem niet zozeer een kwestie van uitleggen, maar vooral van luisteren. Niet naar de onderbuik, maar naar het hoofd: naar de samenleving zoals mensen die graag zouden zien. De pedagoog riep politici op om ‘af te steken’ naar ‘de diepten’ en te bestuderen wat er leeft onder de bevolking. Democratie vereist opvoeding. Niet zozeer van de kiezers, maar vooral van de gekozenen.
Ronald van Raak
Deze column verscheen in Filosofie Magazine van juli/augustus 2012