Minister Plasterk is een slechte verdediger van onze democratie
De Europese Commissie wil zich verregaand bemoeien met de beginselen, organisatie en financiering van politieke partijen in Nederland die willen deelnemen aan Europese verkiezingen. Die controleurs van Europa moeten voortaan de ‘Europese waarden’ onderschrijven. Ze mogen alles zijn, als het maar federaal is, als het maar neoliberaal is. Alleen als een meerderheid van het Europees parlement vindt dat je Europees genoeg bent krijg je subsidie - anders niet.
Minister Plasterk zegt vandaag in de Volkskrant dat hij ‘levensgrote bezwaren’ heeft tegen deze voorstellen. ‘Elke vezel in mijn lijf verzet zich ertegen’. Maar tegelijkertijd zegt de minister dat het niet zal meevallen om iets te veranderen. Hij vindt het genoeg als Nederland laat horen dat we tegen zijn. Daarmee toont de minister zich een bijzonder slechte verdediger van onze democratie.
In 1848 hebben we in onze Grondwet de vrijheid van vereniging vastgelegd. Dit is belangrijk geweest voor de ontwikkeling van onze democratie. In dit land van minderheden stellen we samen de kaders op, daarbinnen geven we iedereen zoveel mogelijk vrijheid. Wij zijn geen land met een dominante politieke cultuur, we gunnen elkaar de ruimte. De meeste kiezers in Nederland willen niet een Europese vertegenwoordiger kiezen, maar een vertegenwoordiger van Nederland in Europa. Dat wordt nu omgedraaid. Het Europees parlement gaat straks bepalen of een partij wel Europees genoeg is.
Dit voorstel moet van Europa zo snel mogelijk door de nationale parlementen worden geduwd: de Europese Commissie wil deze zaak voor 1 juli 2013 hebben geregeld. Minister Plasterk kan niet enerzijds zeggen dat de voorstellen onaanvaardbaar zijn, maar tegelijkertijd stellen dat we hier niets maar aan zouden kunnen doen. De minister van Binnenlandse Zaken heeft een grote verantwoordelijkheid voor onze democratie. Die heeft hij te verdedigen, hier en in Europa.