‘De parlementaire controle op de AIVD is een farce’
De AIVD moet meer volwassen omgaan met het parlement, daarom heb ik drie tips voor de nieuwe directeur.
Als mensen onderwerp zijn van onderzoek door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) moet de dienst hen na afloop informeren. Sinds 2007 heeft de AIVD deze wettelijke notificatieplicht. In juni van dit jaar vroeg ik minister Donner hoeveel mensen ondertussen een bericht hebben ontvangen. Na weken getouwtrek bleek dat hij die informatie niet wilde geven. Daarop vroeg ik een journalist om deze informatie op te vragen. Die kreeg per ommegaand antwoord: niemand heeft ooit een notificatie gekregen.
In september 2008 vroeg ik minister Ter Horst hoeveel salafistische predikers in Nederland actief waren. Deze predikers proberen jonge moslims te isoleren van de samenleving. De Kamer kon die informatie volgens de minister niet krijgen. Dezelfde maand bleek het Centrum Informatie en Documentatie Israel (CIDI) deze informatie wel te hebben: destijds waren twintig salafistische jongerenpredikers actief.
De AIVD is zeer actief met het opvragen van persoonlijke informatie uit digitale bestanden, begreep ik van deskundigen: financiële gegevens, reisgegevens en andere privacygevoelige informatie. In oktober 2007 steunde de Kamer mijn voorstel om in het jaarverslag van de AIVD voortaan het aantal bevragingen van digitale databestanden op te nemen. Tot op heden blijft de dienst deze informatie echter geheim houden.
De parlementaire controle op de AIVD is op dit moment een farce. Kamerleden worden slecht geïnformeerd - zelfs minder dan bevriende lobbyisten. De meest basale gegevens krijgen toch het stempel van 'staatsgeheim'. Natuurlijk moet de AIVD haar werk in het geheim kunnen doen, maar de fouten van de dienst mogen niet geheim blijven. Rob Bertholee, de nieuwe directeur van de AIVD, kan een meer volwassen omgang met het parlement mogelijk maken. Ik geef hem drie tips:
1. Verklaar zaken niet te snel geheim Als de Tweede Kamer feitelijke informatie vraagt, die op geen enkele wijze een operationeel gevaar oplevert, moet de AIVD die gewoon leveren. Minister Ter Horst beloofde de Tweede Kamer in 2009 te komen met een meer beperkte definitie van ‘staatsgeheim’, maar van minister Donner hebben we vervolgens niets meer gehoord. De directeur van de AIVD kan ook zelf zaken wat minder snel tot 'geheim' verklaren.
2. Respecteer de onafhankelijkheid van journalisten De geheime diensten gebruiken journalisten als dekmantel, ook in het buitenland, ook in oorlogsgebieden. Journalisten verzamelen informatie voor de geheime diensten en brengen in opdracht van de diensten bepaalde informatie in de media. De Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) heeft deze inzet van journalisten fel veroordeeld. De directeur van de AIVD zou de onafhankelijkheid van de media moeten respecteren.
3. Wees eerlijk in de ‘Commissie Stiekem’ Over zaken die geheim moeten blijven worden de fractievoorzitters vertrouwelijk geïnformeerd, in de ‘Commissie Stiekem’. Zij mogen daar vervolgens niet meer over spreken, ook als de informatie politiek relevant is, zoals recentelijk over het vastgoedproject van de kroonprins in Mozambique. De directeur van de AIVD moet de Commissie Stiekem niet gebruiken voor het dumpen van politiek gevoelige informatie.
Directeur van de AIVD zijn is niet altijd gemakkelijk. Als onder jouw leiding een potentiële terrorist wordt oppakt, komt dat meestal niet in de krant. Miskleunen door jouw dienst worden in de media vaak wel breed uitgemeten. Een meer volwassen omgang met de Tweede Kamer kan het werk van een directeur van de AIVD een stuk gemakkelijker maken.
Als een Kamerlid kritische vragen stelt, probeer die dan zo goed mogelijk te beantwoorden. Loop andere controleurs van de macht, zoals journalisten, niet onnodig voor de voeten. En laat je niet voor het karretje spannen van een minister die om politieke redenen informatie onder de pet wil houden. In een democratie moet dat toch kunnen. Ik zie uit naar een goede samenwerking!