De markt zorgt niet voor mensen
Vrijdag oordeelde de concurrentiewaakhond (de Nederlandse Mededingingsautoriteit) dat vijf thuiszorginstellingen te veel hebben samengewerkt. “Dat is slecht voor de concurrentie”, zei de fanclub van de vrije markt in de zorg. “Welke concurrentie?”, vroegen de thuiszorgorganisaties zich terecht af.
Neem nu Rudy. Hij werkt bij de gespecialiseerde thuiszorg in Weert. Hij komt bij vele mensen over de vloer. Mensen die zorg nodig hebben. Rudy doet dat vol overgave en als hij zelf de kennis of kunde niet in huis heeft, schakelt hij natuurlijk anderen in. Want Rudy weet dat mensen en situaties verschillen. De een wil een goed gesprek, naast de zorg, de ander wil eigenlijk zo min mogelijk bemoeienis. De concurrentiewaakhond zegt nu tegen Rudy: “Foei! Niet samenwerken, géén kennis delen. Je moet en zal concurreren!” Alsof onze zorg een product is waarbij vooral de laagste prijs geldt.
Staatssecretaris van Volksgezondheid Bussemaker zegt weer iets anders tegen Rudy. Zij zegt dat hij formulieren moet invullen, dat hij moet aantonen dat de zorg voor mensen écht wel nodig is. Zij vindt dat er goede zorg ‘geleverd’ moet worden, maar liever niet te veel en niet te duur.
Afgelopen maandag was ik te gast bij Rudy en de mensen die thuis zorg nodig hebben. Gék wordt Rudy van de formulieren en hij werkt graag samen met zijn ‘concurrenten’. Omdat het nodig is voor mensen die zorg nodig hebben. Wanneer gaat Bussemaker, hand in hand met de concurrentiewaakhond eens langs bij Rudy? Ze zullen zien dat ze de zorg verpesten met al die regels en opgelegde marktwerking. Ze zullen zien en voelen dat het mensen zijn die zorgen voor mensen. Niet de formulieren en niet de markt.
