Draagvlak belangrijker dan eer
Afgelopen dinsdag debatteerde de Tweede Kamer over het onderzoek van de commissie Dijsselbloem naar de onderwijsvernieuwingen van de afgelopen jaren. Partijen spraken elkaar hard aan op de fouten die in het verleden zijn gemaakt. Donderdag was de tweede helft: het debat met Jeroen Dijsselbloem zelf, de voorzitter van de commissie. Dat ging er heel anders aan toe. Nu was niet meer het verleden het onderwerp, maar de toekomst van het onderwijs. Normaal voert het parlement een debat met de regering, nu was het een debat met de commissie die door de Kamer zelf is ingesteld. Partijen stonden dus niet tegenover elkaar. Kamerleden waren opmerkelijk eensgezind op zoek naar oplossingen.
De belangrijkste les van Dijsselbloem is dat onderwijsvernieuwingen niet meer zomaar moeten worden opgelegd. Dat is gebeurd met de basisvorming, het vmbo en de tweede fase. Dijsselbloem adviseert om toekomstige vernieuwingen eerst te toetsen op twee punten: wetenschappelijke onderbouwing en draagvlak. Het klinkt logisch, maar hier is vaak aan voorbij gegaan door eerdere kabinetten. Bijvoorbeeld omdat men hoe dan ook het regeerakkoord wilde uitvoeren. “Politiek draagvlak was belangrijker dan draagvlak in het onderwijs”, concludeerde Dijsselbloem niet voor niets.
Draagvlak en onderbouwing zijn ook hard nodig in het MBO, waar momenteel het competentiegericht onderwijs wordt ingevoerd. Competentiegericht onderwijs draait volgens de voorstanders om een mix van kennis, vaardigheden en competenties. Volgens Dijsselbloem vertoont het ook “parallellen met het Nieuwe Leren.” Veel docenten zijn bezorgd over de invoering ervan omdat ze weinig invloed hebben op de manier waarop de vernieuwing wordt ingevoerd. Ook zijn zij bang dat zij tot instructeur of coach worden gereduceerd en dat vakonderwijs naar de achtergrond verdwijnt. Toch wil de regering dit systeem in 2010 aan alle MBO-scholen opleggen.
Hier dreigt dus opnieuw zonder draagvlak en onderbouwing een onderwijsvernieuwing te worden opgelegd aan alle scholen, terwijl men het in de Kamer juist eens was dat dit niet verstandig is. Op zijn minst moet dan eerst het toetsingskader van Dijsselbloem toegepast worden. Hetzelfde geldt mogelijk voor het passend onderwijs, het systeem waarbij zorgleerlingen en gehandicapte leerlingen met een rugzakje op alle scholen moeten worden toegelaten.
Het is naïef om wonderen te verwachten van een toetsingskader voor onderwijsvernieuwingen. Het is wel een middel om partijen te dwingen zorgvuldig na te denken over nieuw beleid. Dat geldt niet alleen voor onderwijs, maar voor alle terreinen waar de politiek grote veranderingen wil doorvoeren. Denk aan marktwerking in de gezondheidszorg, rekeningrijden in het verkeer of militaire operaties in het buitenland. De kern is dat het leidt tot beter beleid en niet tot het heilig verklaren van een regeerakkoord. Helaas gaat dat nog steeds maar al te vaak verkeerd, omdat ministers meer waarde hechten aan hun persoonlijke eer dan aan een betere samenleving.