Syrië vraagt om realisme, niet om moralisme
"Burgeroorlog is het ergste wat er is. Mensen die tot dan toe gewoon met elkaar samenleefden, staan elkaar dan naar het leven.” Dat heb ik mijn moeder vaak horen zeggen. Ik vermoed dat ze haar wijsheid ontleende aan de berichten die haar tussen 1936 en 1939 over de Spaanse Burgeroorlog moeten hebben bereikt. Ook in de afgelopen decennia hebben we kunnen zien hoe ‘het ergste’ eruit ziet: Kroatië, Bosnië, Kosovo, Rwanda, Congo, Afghanistan, Irak, Libië, Egypte, en nu Syrië.
‘Het ergste’ maakt veel los, vanzelfsprekend daar, maar ook hier. Mensen voelen zich verbonden en leven mee. Ze willen iets doen. Meestal zijn er wel politici te vinden die die dadendrang willen honoreren en pleiten voor een – wat dan genoemd wordt – humanitaire interventie, meestal een eufemisme voor oorlog. Dat vaak nog andere motieven meespelen wordt steevast verzwegen: zoals grondstoffen, energiebronnen, invloed in de regio, geopolitieke belangen, militaire bases, eigen prestige, afleiding van binnenlandse kwesties.
Wanneer een land, een groep van landen of de internationale gemeenschap als geheel zich wil bemoeien met binnenlandse en regionale conflicten zijn bescheidenheid, behoedzaamheid en terughoudendheid geboden, zeker als het gaat om het toepassen van geweld. Het gevaar dat het middel erger zal blijken dan de kwaal, is steeds levensgroot aanwezig. De gang van zaken en de afloop in Afghanistan en Irak hebben dat nog weer eens aangetoond.
‘Maar de kwaal is zo vreselijk’, zullen velen zeggen. Hoe kunnen wij ons bescheiden, behoedzaam en terughoudend opstellen bij het zien van zo veel leed? De vraag die hier aan de orde is, is echter niet alleen die van de moraliteit. Het is bovenal de vraag van de effectiviteit. Zij die die vraag niet stellen, en zich alleen beroepen op hun morele motieven, kunnen aan het eind van de rit wel eens ontdekken dat zij in feite immoreel hebben gehandeld. En de mensen om wie het allemaal was begonnen, kunnen wel eens veel slechter af zijn dan wanneer men wel bescheiden, behoedzaam en terughoudend was geweest. Moraliteit verwordt tot cynisme wanneer het eigen ‘goede geweten’ belangrijker wordt gevonden dan de realiteit van de medemens. Moralpolitik zonder het filter van de Realpolitik is levensgevaarlijk.
Wat is het toch dat veel politici doet denken dat de samenleving wel ‘maakbaar’ is als het gaat om buitengewoon ingewikkelde, historisch zwaar beladen conflicten elders op de wereld, terwijl ze dat geloof in de maakbaarheid pertinent niet hebben als het gaat om relatief eenvoudige kwesties op lokaal en nationaal niveau? Ook de toestand in Syrië is uitermate ingewikkeld. Daar komt bij dat wij ons niet kunnen en willen identificeren met president Assad, maar zeker ook niet met belangrijke delen van de gewapende oppositie. Daarom heeft de EU er goed aan gedaan een wapenembargo in te stellen en is het onverantwoord dat men daar op 1 augustus een eind aan wil maken. Zou het toeval zijn dat de grote gangmaker als het om wapenleveranties aan de oppositie gaat, de voormalige kolonisator is van het gebied dat we nu Syrië noemen?
Deze column verscheen op 5 juni 2013 in NRC.