Het kan dus wel
De afgelopen week was ik een paar dagen in Londen. Het doel was vooral musea-bezoek en ideeën opdoen voor het Nationaal Historisch Museum. Omdat we een kamer hadden in een hotel in de buurt van Paddington station moesten we ons steeds over een aardig eind vervoeren.
En dat is in Londen dus geen straf. Ben je bemiddeld dan kun je gebruik maken van één van de 22.000 taxi’s. Heb je minder geld te besteden dan kun je kiezen tussen de bus of de metro. De stad beschikt over een zeer groot en fijnmazig netwerk van bushaltes en metrostations. En daar komt nog eens bij: maximaal drie minuten wachten, als we het over de metro hebben. Over de bus kan ik niks zeggen, want daar hebben we geen gebruik van gemaakt. Bus en metro zijn niet gratis, maar abonnementen zijn wel redelijk betaalbaar.
De metrostations zijn veilig en schoon. Inderdaad, overal camerabewaking maar ook toezicht door middel van zichtbare aanwezigheid. Je mag er niet meer roken, en alle afvalbakken zijn verwijderd. Dat laatste op de eerste plaats in verband met de veiligheid, maar het prettige bij-effect is dat er niemand meer rommel kan weggooien. Doe je dat wel, dan kun je een stevige prent verwachten.
De deze week weggestemde burgemeester, Ken Livingstone, heeft een dagelijks vijf pond (zo’n zes euro) toltarief ingevoerd voor iedereen die met z’n auto overdag de stad in wil. Daarmee zijn de opstoppingen goeddeels verleden tijd. Nu rijden er vooral bussen en taxi’s in de stad, en nog wat (vaak duurdere) auto’s. De bevoorrading van de winkels en de horeca vindt bij voorkeur ’s nachts plaats.
Goed en betaalbaar openbaar vervoer is hét antwoord op het file-probleem.