Gelukkig
Nederlanders zeggen in grote meerderheid van zichzelf dat ze gelukkig zijn. Na IJsland zijn wij het gelukkigste volkje. Nou weet je het nooit met dit soort onderzoeken. Want, in hoeverre schamen mensen zich toe te geven dat ze zich misschien af en toe wel degelijk ongelukkig voelen. Hoe dan ook: een curieus gegeven. De gelukkige Nederlanders.
Het opmerkelijke is dat diezelfde Nederlanders zich tegelijkertijd grote zorgen maken over de toekomst, en zich erg storen aan politiek en samenleving.
De combinatie van de twee bovenstaande uitkomsten van onderzoek hebben de premier tot wanhoop gedreven. “Hoe kan dit?”, vraagt hij zich af. Om daar aan toe te voegen: “Weg met het negativisme. Weg met de klagerigheid. Kijk vooral naar de positieve dingen!”
Bij het Verantwoordingsdebat over de begroting 2007 deze week heb ik geprobeerd het hem uit te leggen. Mijn stelling is dat iedereen er alles aan doet zijn of haar eigen geluk te organiseren. Kennelijk lukt dat de meeste mensen redelijk. Heel iets anders is de waardering van de mensen over de politiek en de samenleving. Velen zijn daar negatief tot zeer negatief over. Ze wantrouwen politiek en overheid, en hebben hun vertrouwen in de samenleving verloren. Ze maken zich zorgen over de toekomst voor hun kinderen.
Gevraagd naar hoe het anders moet, kiest de overgrote meerderheid voor een samenleving die gekenmerkt wordt door gemeenschapszin en solidariteit. Niet naar binnen gekeerd, maar met een blik naar buiten, over de grenzen.
Het lijkt erop dat de premier niet echt geïnteresseerd is in een verklaring voor de vermeende tegenstelling van de twee eerder genoemde onderzoeksresultaten. Anders had hij mijn verklaring al lang ontdekt. De reden voor zijn struisvogelgedrag is waarschijnlijk dat ie anders het schaamrood op de kaken zou kunnen krijgen. Immers, is het niet zo dat zijn CDA, samen met PvdA en VVD, verantwoordelijk is voor de staat van het land, en dus ook voor teloorgang van vele waarden die tot voor nog niet zo lang geleden vanzelfsprekend waren?